Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Oliver Twist
Oliver Twist
Oliver Twist
Ebook165 pages2 hours

Oliver Twist

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

In een van Dickens' bekendste romans volgen we het weesjongetje Oliver Twist. Hij heeft het niet makkelijk: hij belandt eerst in een weeshuis en daarna in een werkhuis, waar hij hard moet werken en weinig eten krijgt. Later wordt hij zelfs lid van een zakkenrollersbende.Dickens schreef de roman als aanklacht tegen de manier waarop veel kinderen werden behandeld in de Victoriaanse tijd. Het verhaal van Oliver Twist, die via de ontberingen van het werkhuis in de criminaliteit belandt, was in Dickens' tijd aan de orde van de dag.Oliver Twist is vele malen bewerkt tot films, en met name de musicalbewerking Oliver! is zeer beroemd.-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateDec 10, 2018
ISBN9788726116397
Oliver Twist
Author

Charles Dickens

Charles Dickens (1812-70) was an English writer, generally considered to be the greatest novelist of the Victorian period and responsible for some of English literature's most iconic novels and characters. He continues to be one of the best-known and most read of English authors, with multiple adaptations of his work frequently being produced.

Related to Oliver Twist

Titles in the series (100)

View More

Related ebooks

Related categories

Reviews for Oliver Twist

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Oliver Twist - Charles Dickens

    Hoofdstuk I.

    De eerste levensjaren van olivier twist.

    In zekere stad in Engeland bevindt zich onder meer andere openbare gebouwen een gesticht, dat men in de meeste groote en kleine steden aantreft, namelijk een armhuis. In dit armhuis werd op zekeren dag het kind geboren, welks naam boven dit hoofdstuk te lezen staat.

    Na zijne geboorte bleef het nog eenige oogenblikken twijfelachtig, of het wel noodig zou zijn, aan het kind een naam te geven. De kleine wereldburger lag gedurende eenigen tijd hijgende in een wollen dekentje, en het scheen, dat hij de aarde, die hij nog pas had betreden, wel weer spoedig zou verlaten. Maar dit gebeurde niet: hij niesde eens en begon toen te schreeuwen.

    Dit geluid trok de aandacht eener jeugdige vrouw, die op eene armoedige legerstede lag. Zij richtte zich even op en bracht met moeite de woorden uit: »Laat mij mijn kind zien en dan sterven."

    De dokter legde het kind in haar arm. Zij drukte hare koude, bleeke lippen op het voorhoofd van het teedere wicht, streek met de handen over zijn gezichtje, viel achterover en — was een lijk. Men wreef haar de borst, de handen en de slapen, maar het bloed stond voor altijd stil.

    »’t Is met haar gedaan, baker!" zei de dokter.

    »Die arme vrouw!" riep de baker uit.

    »Waar kwam zij vandaan?"

    »Zij is hier gisteravond in huis gebracht, antwoordde de baker. »Men vond haar op straat liggen. Zij moet zeker een verren tocht hebben gedaan, want hare schoenen waren geheel versleten; maar niemand weet, waar zij vandaan kwam en waar zij naar toe ging.

    Zoo was dan de kleine reeds vroeg een weesje, — in een armhuis geboren, — een ongelukkig schepsel, tot honger en ellende gedoemd, — om door de wereld verschopt en verstooten te worden, door allen veracht en door niemand bemind!

    Daar er in het armhuis geene gelegenheid bestond om zulk een klein kind groot te brengen, werd onze jonge vriend naar een hulparmhuis overgebracht, waarin zeker wel dertig kleinen den heelen dag over den vloer lagen te rollen en dikwijls van den honger of van de koude schreeuwden. Aan het hoofd dezer inrichting stond eene oude vrouw, Juffrouw Mann geheeten, die van den stelregel uitging, dat het verkeerd was, kinderen te veel te eten te geven en te warm te kleeden. Het gevolg hiervan was, dat de vondelingen er niet slechts mager en bleek uitzagen, maar in den regel na verloop van eenigen tijd van kommer en gebrek stierven.

    Nu en dan bezochten de regenten het hulpgesticht wel eens, maar lieten dit alsdan altijd daags te voren door den bode zeggen. De kinderen zagen er dan ook, wanneer de heeren kwamen, heel netjes uit, en wat kon men meer verlangen?

    Olivier Twist was op zijn negende jaar een bleek, mager jongetje; maar de natuur had hem een krachtigen geest geschonken, die zich ten gevolge van het karige voedsel, dat hij in het gesticht kreeg, overvloedig kon ontwikkelen, en hieraan is het misschien wel toe te schrijven, dat hij zijn negenden verjaardag beleefde.

    Hij bracht dien dag in het kolenhok door in het gezelschap van nog twee andere jongens, die daarin met hem opgesloten waren, omdat zij de onbeschaamdheid hadden gehad, zich te verbeelden, dat zij honger hadden.

    Tegen alle verwachting aan zou Olivier echter al spoedig uit zijne gevangenis verlost worden. Juffrouw Mann kreeg namelijk een onverwacht bezoek van Bumble, den bode uit het armhuis, die alle moeite deed om de tuindeur open te krijgen.

    »Welzoo, Mijnheer Bumble! zijt gij het? riep Juffrouw Mann, terwijl zij met geveinsde blijdschap het hoofd uit het raam stak. »Wat ben ik blij, dat ik u zie!

    Mijnheer Bumble was een zwaarlijvig man en driftig van aard. Zonder acht te slaan op de vriendelijke woorden van Juffrouw Mann, rukte hij met geweld aan de tuindeur en gaf er eindelijk een geduchten schop tegen.

    »Och hemel! riep Juffrouw Mann, terwijl zij naar buiten liep, »ik had heelemaal vergeten, dat ik de deur uit bezorgdheid voor de lieve kleinen op den grendel gedaan had. Kom binnen, Mijnheer Bumble!

    Al brommende over de onfatsoenlijke behandeling, voldeed Bumble aan dit verzoek en werd door Juffrouw Mann in een klein benedenkamertje gelaten. Nadat hij plaats genomen en zich het zweet van het voorhoofd gewischt had, deelde hij aan Juffrouw Mann mede, dat hij om zaken gekomen was.

    De slimme oude vrouw vroeg den bode, of hij niet iets wilde gebruiken, en bood hem een glas brandewijn aan, ten einde daardoor tijd te winnen om aan hare dienstmaagd het bevel te kunnen geven, de drie jongens gauw uit het kolenhok te halen en ze eens flink te wasschen, — iets, dat alleen bij feestelijke gelegenheden met de kleine vondelingen gebeurde.

    De bode liet zich niet lang smeeken, maar nam het glas in de hand en dronk het op de gezondheid van Juffrouw Mann half leeg.

    »Maar nu over zaken, vervolgde de bode. »Het kind, dat den naam Olivier Twist gekregen heeft, is vandaag negen jaren geworden. Ondanks alle aangewende pogingen is het ons niet mogen gelukken, den naam en de woonplaats van zijne ouders op te sporen.

    »Maar hoe komt het dan, dat hij toch een naam heeft?" vroeg Juffrouw Mann.

    De bode richtte met een zekeren trots het hoofd op en antwoordde: »Dien heb ik bedacht."

    »Gij, Mijnheer Bumble?"

    »Ja, Juffrouw! We noemen onze vondelingen naar alphabetische volgorde. De laatste was een S, — ik gaf hem den naam Swubble; deze was een T, — voor hem dacht ik den naam Twist uit."

    Nadat de bode zijn glas leeggedronken had, vervolgde hij: »Daar Olivier nu te oud geworden is, om langer hier te blijven, hebben de regenten besloten, hem in het armhuis terug te nemen, en mij hierheen gezonden om hem af te halen. Ik verzoek u dus, hem hier te brengen."

    »Ik zal hem dadelijk gaan halen," zeide Juffrouw Mann.

    Olivier was intusschen zooveel mogelijk van de korst vuil, die er op zijn gezicht en zijne handen zat, gereinigd en werd door zijne zorgvuldige verpleegster binnengebracht.

    »Wil je met mij meegaan, Olivier?" vroeg Bumble.

    Juist wilde de knaap ten antwoord geven, dat hij wel met iedereen mee zou willen gaan, toen hij opkeek en Juffrouw Mann achter den stoel van Bumble zag staan. Zij hief hare vuist dreigend tegen hem op, en hij begreep dien wenk terstond; want hij had de kracht harer vuisten maar al te dikwijls leeren kennen.

    »Gaat zij ook mee?" vroeg de arme Olivier.

    »Neen, dat kan niet, antwoordde Bumble, »maar zij zal je nu en dan wel eens komen bezoeken.

    Dat was nu juist geen heel pleizierig vooruitzicht voor den knaap; maar hij was zoo slim, dat hij zich hield, alsof het hem speet, dat hij dit huis moest verlaten. Juffrouw Mann omhelsde hem herhaalde malen en gaf hem een boterham, opdat hij niet zoo uitgehongerd zou zijn, als hij in het armhuis kwam.

    Met de boterham in de hand verliet Olivier Twist alzoo met Mijnheer Bumble het treurige verblijf, waar hem nooit een vriendelijk woord, nooit een liefderijke blik was ten deel gevallen.

    Mijnheer Bumble stapte met haastige schreden voort, terwijl de kleine Olivier even achter hem liep en om de vijf minuten vroeg, of zij er nog niet waren, waarop Bumble telkens een norsch antwoord gaf.

    Olivier was nauwelijks een kwartier binnen de muren van het armhuis, toen Bumble, die hem aan de zorg eener oude vrouw had toevertrouwd, terugkeerde om hem te zeggen, dat hij terstond voor de heeren moest komen.

    Zoodra hij de zaal binnengetreden was, waar de regenten van het armhuis vergadering hielden, vroeg een der heeren hem: »Hoe heet je?"

    Olivier was bij het zien van zoovele heeren geheel ontsteld, zoodat hij op deze vraag nauwelijks hoorbaar en aarzelend antwoord gaf.

    »Nu, jongen! vervolgde de regent, »luister naar hetgeen ik tegen je te zeggen heb. Je zult zeker wel weten, dat je een wees bent ….

    »Wat is een wees, Mijnheer?" vroeg Olivier.

    »Je weet immers wel, dat je geen vader en geen moeder hebt, en dat je door de gemeente onderhouden wordt, niet waar?"

    »Ja, Mijnheer!" antwoordde Olivier.

    »Je bent nu hier gekomen om onderwijs te ontvangen en een nuttig ambacht te leeren."

    »En je zult morgenochtend om zes uur beginnen met vlas te pluizen," voegde een der andere heeren er bij.

    Daarop werd Olivier naar eene groote zaal gebracht, waar hij zich op eene harde legerstede in slaap schreide.

    Arme Olivier! Hij dacht er weinig aan, toen hij daar lag te slapen, dat juist op dien zelfden dag door de regenten van het armhuis een besluit was genomen, dat den grootsten invloed op zijn volgend leven zou hebben. Er was namelijk bepaald, dat zij, die in het gesticht opgenomen waren, dagelijks drie portiën haverpap, tweemaal in de week eene ui en des Zondags een half broodje zouden krijgen.

    In de eerste zes maanden van Oliviers verblijf in het armhuis werd deze nieuwe bepaling toegepast. Geen wonder, dat menige knaap ten gevolge daarvan van kommer en gebrek bezweek; maar daardoor verminderde het getal bewoners van het gesticht, en dat was het juist, wat de regenten wilden.

    Het vertrek, waarin de kinderen aten, was eene ruime zaal met een steenen vloer. Er bevond zich daarin een groote ketel, waaruit de vader van het huis de haverpap schepte, die voor maaltijd moest dienen. Iedere jongen kreeg daarvan één kommetje vol en niets meer, behalve op Zon- en feestdagen, als wanneer er nog een weinig brood onder hen werd uitgedeeld. De kommetjes behoefden nooit afgewasschen te worden, want de jongens maakten ze met de lepels zoo schoon, dat er geen smetje meer op te zien was.

    Kinderen zijn gewoonlijk hongerig: Olivier en zijne makkers stonden drie maanden lang de foltering van langzame uithongering door. Eindelijk kwam het zoo ver, dat een der jongens, die vrij groot voor zijne jaren en het hongerlijden niet gewoon was, — zijn váder had eene kleine gaarkeuken gehouden, — er zich tegen zijne kameraden over uitliet, dat hij den jongen, die naast hem sliep en een zwak kind was, den een of anderen nacht zou opeten, als hij dagelijks niet een kommetje haverpap meer kreeg. Hij zette daarbij zulke verwilderde oogen, dat al de jongens aan zijne woorden geloof sloegen. Er werd over de zaak beraadslaagd en geloot, wie nog dien zelfden avond naar den vader zou gaan en om meer eten vragen. Het lot viel op Olivier Twist.

    De avond kwam; de jongens gingen op hunne plaatsen zitten; de vader plaatste zich bij den ketel, en de haverpap werd rondgedeeld. Al spoedig was daarvan niets meer te zien, en nu keken allen in gespannen verwachting naar Olivier.

    Wel beefde hem het hart, maar honger en ellende maakten, dat hij zich over zijne vrees heenzette. Hij stond derhalve op, ging met zijn kommetje en zijn lepel naar den vader toe en vroeg:

    »Mag ik nog wat hebben?"

    De vader werd bij deze woorden doodsbleek en keek den kleinen booswicht eenige oogenblikken lang vol verbazing aan.

    »Wat?" vroeg hij eindelijk.

    »Mag ik nog wat hebben?" herhaalde Olivier.

    Nu wierp de vader hem den pollepel naar het hoofd, pakte hem bij den kraag beet en riep luidkeels om den bode, die al spoedig daarop binnentrad en met de zaak bekend gemaakt werd.

    De regenten hielden juist vergadering, toen Bumble in hevige opgewondenheid de zaal binnenstormde en tegen een hunner zeide:

    »Mijnheer Limbkins! Neem mij niet kwalijk, maar …. Olivier Twist heeft om meer eten gevraagd."

    Er ontstond eene algemeene opschudding, en op ieders gezicht was schrik en ontsteltenis te lezen.

    »Om meer eten gevraagd?" herhaalde Mijnheer Limbkins.

    »Ja, Mijnheer!" antwoordde Bumble.

    »Die jongen komt nog eens aan de galg!" riep een der regenten uit.

    Niemand kwam tegen deze voorspelling op, maar er ontstonden levendige beraadslagingen. Olivier werd voorloopig in een hok opgesloten, en den volgenden morgen werd er op de voordeur van het armhuis een papier geplakt, waarop te lezen stond, dat er eene belooning van vijf pond sterling werd uitgeloofd aan dengene, die Olivier Twist uit het gesticht zou nemen om hem als leerjongen voor het een of ander ambacht te gebruiken.

    Dit papier stond reeds eene week lang op de deur, en Olivier zat gedurende al dien tijd in het donkere en eenzame vertrek, werwaarts de wijsheid en de goedertierenheid der regenten hem hadden verwezen, toen Bumble bij de deur geen minder gewichtig persoon ontmoette dan Sowerberry, den lijkbezorger en kistenmaker der gemeente.

    Sowerberry was een lang, zwaar en sterk man, die eene kale zwarte kleeding en gestopte wollen kousen van dezelfde kleur droeg. Hij ging naar Bumble toe en schudde hem hartelijk de hand.

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1