Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De Afrikaanse maagd
De Afrikaanse maagd
De Afrikaanse maagd
Ebook483 pages6 hours

De Afrikaanse maagd

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De werknemers van Dana Oil worden in een brief beschuldigd van betrokkenheid bij verkrachtingen van jonge meisjes en andere misstanden in Keniaanse dorpen. Als antwoord daarop stuurt het hoofdkantoor in Kopenhagen de Deense Caroline Kayser naar het Afrikaanse land om ervoor te zorgen dat de zaak zo snel mogelijk opgelost wordt en om zo het imago te redden.Bij aankomst in Nairobi realiseert Caroline zich dat ze haar hand in een wespennest steekt. Ze zijn duidelijk niet blij met haar komst en vragen haar dan ook om het onderzoek te stoppen. Daarnaast wordt het haar door corruptie en belangenverstrengeling ook niet gemakkelijk gemaakt, maar haar baan staat op het spel. Hoe ver is ze bereid om te gaan? Kan ze haar integriteit bewaken?De Afrikaanse Maagd is het eerste deel van de Kayser-trilogie.-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateSep 2, 2021
ISBN9788726929898

Related to De Afrikaanse maagd

Titles in the series (1)

View More

Related ebooks

Related categories

Reviews for De Afrikaanse maagd

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De Afrikaanse maagd - Helle Vincentz

    De Afrikaanse maagd

    Translated by Lammie Post-Oostenbrink

    Original title: Den afrikanske jomfru

    Original language: Danish

    Copyright © 2011, 2021 Helle Vincentz and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726929898

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga Egmont - a part of Egmont, www.egmont.com

    Ze schrok ineens wakker en ging rechtop zitten. Keek om zich heen in de diepe duisternis van de hut. Luisterde naar de Afrikaanse nacht.

    Toen ging ze weer liggen. Ze had het vast niet goed gehoord.

    De kou kroop dwars door de dunne slaapmat uit de grond omhoog.

    Ze rilde en trok de deken op tot aan haar schouders, luisterde naar de rustige ademhaling van haar dochters, schoof een hand onder de deken vandaan en voelde even aan de arm van haar jongste. Die was koud. Voorzichtig legde ze de kleine, zachte arm onder de versleten deken die de meisjes deelden. Haar dochter kreunde in haar slaap.

    Ze wreef over haar neus. Het stof kriebelde in haar neusgaten. Toen ging ze op haar andere zij liggen. Zijn plaats was leeg. Zoals zo vaak.

    Ze was bijna weer in slaap gevallen, toen er buiten opnieuw voetstappen klonken. Dit keer duidelijk hoorbaar. Misschien kwam hij eraan. Er klonk geritsel bij de deur. Vermoeid deed ze een oog open.

    Maar het was niet de gedaante van haar echtgenoot die ze in het duister zag. Ze zag twee schaduwen. Beide onbekend. De ene boog zich over haar dochters, de andere hield een machete vast.

    Als ik me stilhoud, laten ze mijn meisjes misschien leven, was het laatste wat ze dacht toen ze het lange lemmet boven haar hoofd zag glimmen.

    I

    De draaideur onder in het glazen gebouw slokte de donkere pakken één voor één op.

    Vlak voor de eigenaren van de pakken door de hongerige deur stapten, rechtten ze hun rug. Ze wisten dat ze bijzonder waren. Uitverkoren. Beter dan de rest.

    Caroline stak haar borst vooruit en zou zich net laten opslokken, toen een zwarte Mercedes ml met getinte ruiten naast haar tot stilstand kwam. Ze bleef abrupt staan.

    De chauffeur van de fourwheeldrive stapte uit, liep om de auto heen en deed het achterste portier open. Eerst kwam er een paar schoenen tevoorschijn. Ze glommen in het ochtendlicht. Church-schoenen, gokte ze. De voeten werden gevolgd door een lichaam dat langzaam uit de hoge auto naar beneden gleed. Directeur Clausen, de hoogste baas van Dana Oil, landde op aarde in laagsteigen persoon.

    Caroline stond als aan de grond genageld terwijl de kleine, vierkante directeur haar zonder te groeten voorbijliep en alleen door de draaideur ging. Een koude aura trilde als een bijna onzichtbare ijsblauwe laag om hem heen.

    Ze hoorde hoe de gesprekken in de receptie aan de andere kant van de deur verstomden. Alle pakken probeerden er verbeten en geconcentreerd uit te zien alsof ze het erg druk hadden en de dames achter de lange receptiebalie knikten eerbiedig toen de baas voorbijkwam.

    Een tel later kwam Caroline binnen. Ze gluurde naar de twee receptionisten, maar ze zagen haar niet staan; ze knikten nog steeds naar de rug van de directeur.

    Ze keek hem na, directeur Clausen, of ‘de Scherprechter’ zoals hij werd genoemd. Hij had Dana Oil gemaakt tot het bedrijf dat het vandaag de dag was. Een uiterst succesvol, ambitieus bedrijf dat bekendstond als een van ’s werelds allerbeste in zijn branche. Zoals de bijnaam al aangaf, had directeur Clausen bij het veroveren van het directiekantoor slachtoffers gemaakt. Veel slachtoffers. Als je de top van een bedrijf wilde bereiken, waar spitse ellebogen een voordeel waren, moest je bereid zijn bloed aan je handen te krijgen.

    Caroline volgde de Scherprechter naar de matte veiligheidssluis, die iedereen moest passeren om het bedrijf binnen te komen. Ze haalde haar toegangspas uit haar tas en hield hem voor het elektronische oog. Er klonk een piep, de sluis zwaaide met een schwuss open en liet haar door. Doelgericht liep ze over de glimmende, zwarte tegelvloer naar de brede trap en de twee glazen liften in de ontvangsthal.

    Ze gluurde even naar de liften, maar ging vervolgens achter directeur Clausen aan de trap op. Bij Dana Oil werd gebruik van de lift niet gewaardeerd, tenzij je gehandicapt, zwanger of te gast was.

    Op de vijfde verdieping liep ze met rechte rug naar het kantooreiland aan het einde van de gang. Ze groette de collega’s die er al waren – de meesten dus, het was immers al bijna acht uur – en zette haar computer aan. Er waren tien nieuwe mails binnengekomen sinds ze de computer rond middernacht had uitgezet. Eén was van haar directe chef; Caroline opende hem en las hem door.

    Een zenuwachtig gekriebel verspreidde zich door haar maag. Ze wierp een steelse blik door het klinisch opgeruimde kantoorlandschap naar het glazen kantoor van haar baas. Daar zat hij, Markvart. Goed verzorgd en zoals altijd gekleed in een maatpak, dat als gegoten zat om zijn bijna twee meter lange lichaam. Vandaag was het pak grijs; het paste precies bij de stijlvol grijzende slapen. Caroline probeerde oogcontact met hem te maken, maar hij staarde geconcentreerd naar zijn beeldscherm. Ze kon niet beoordelen of hij door zijn werk in beslag werd genomen, of dat hij bewust probeerde haar blik te vermijden.

    Ze liet haar ogen door het open kantoor gaan, waar de in hoogte verstelbare bureaus aan beide zijden van de ruimte paarsgewijs tegenover elkaar stonden. De gezichten van de collega’s zagen er geconcentreerd en uitdrukkingsloos uit. Geen nerveuze ticjes. Niemand had kennelijk een verontrustende baas-mail ontvangen of anders waren ze gewoon zo getraind in het trekken van onleesbare, versteende gezichten, dat ze niets lieten doorschemeren.

    Ze las de mail opnieuw.

    ‘16.00 uur, mijn kantoor. Markvart.’

    Meer stond er niet.

    De onrust verplaatste zich snel van haar maag naar de rest van haar lichaam. Caroline stond op en beende door het kantoorlandschap naar het toilet.

    Daar boog ze haar lange lichaam over de designerwastafel en haalde diep adem. Maar de ademhalingsoefeningen uit de tijd dat ze nog de moeite nam naar yogales te gaan, ontspanden haar lichaam niet. Ze tilde haar hoofd op en staarde in de grote spiegel.

    Toen ze een uur eerder naar haar werk ging, was ze heel tevreden geweest. In het donkere maatpak, met haar geprononceerde gezicht en een rechte rug leek ze op wie ze wilde zijn: een carrièrevrouw vol power. Maar dat beeld was in recordtijd verbleekt. Nu hing het colbertje op haar schouders alsof die waren veranderd in een plastic hangertje, haar neus was niet langer geprononceerd, maar spits en de rug was weer gebogen. Ze had een paar keer te horen gekregen dat ze op actrice Uma Thurman leek, maar als er al een kern van waarheid in die uitspraak zat, was het op dit moment een opgebrande Uma Thurman.

    De donkere wallen onder haar ogen waren zo langzamerhand blijvertjes geworden. Niet dat ze een spiegel nodig had om die te bestuderen; ze kon gewoon naar haar collega’s kijken, die dezelfde wallen hadden.

    De afgelopen maanden hadden bij alle medewerkers van Dana Oil hun tol geëist.

    Zoals bij veel andere bedrijven was ook hier een ontslagronde aangekondigd. Voor de afdeling van Caroline hield dat in dat minimaal drie van de tien medewerkers binnenkort een ‘afvloeiingsregeling’ zouden krijgen aangeboden.

    Het vooruitzicht ontslagen te worden had op zijn zachtst gezegd een stempel op de stemming binnen de afdeling gedrukt. De angst te worden verstoten had iedere persoon veranderd van een smid van zijn eigen geluk in een even fanatieke smid van andermans ongeluk. Opdrachten die een tijdje geleden nog een teamprestatie werden genoemd, of een team effort zoals men bij Dana Oil zei, werden nu als individuele verrichtingen gepresenteerd. Zag iemand kans zichzelf te prijzen en in dezelfde ademteug een neerbuigende opmerking over een collega te maken, dan werd die gegrepen.

    Haar collega’s hadden ieder hun eigen reden de ontslagbrief te vrezen.

    Voor Jens, die tegenover Caroline zat, betekende het bijvoorbeeld dat zijn rol als kostwinner in gevaar kwam. Met kind nummer drie onderweg, een vrouw die deeltijd werkte en een pas gekochte opknapwoning in Emdrup was er weinig financiële speelruimte om een half of een heel jaar van een uitkering te leven. Hij was echter onlangs gepromoveerd tot teamleider, dus hij was waarschijnlijk niet de klos.

    De afdelingssecretaresse, Birthe, was ervan overtuigd dat ze nooit een andere baan zou vinden als zij werd ontslagen. Met een doopcertificaat uit de jaren vijftig van de vorige eeuw en zonder noemenswaardige diploma’s was Caroline geneigd haar gelijk te geven.

    Voor Caroline was geld noch angst voor permanente uitsluiting van de arbeidsmarkt de reden voor de knoop in haar maag. Het was de angst voor de vernedering. De angst om weer te licht te worden bevonden.

    Er was nog niemand op straat gezet en er was ook nog geen datum vastgesteld voor bijltjesdag, maar in de kantine waren de meesten het erover eens dat het niet lang meer zou duren. Hoogstens een week; misschien zelfs al deze week?

    Misschien, peinsde ze, terwijl de knoop in haar maag begon te groeien, lag de bijl in de vorm van een A4’tje op Markvarts bureau te wachten als ze die middag zijn kantoor binnenliep. Doorgaans gaf hij de agenda – of in ieder geval een onderwerp – bij de uitnodiging voor zijn besprekingen door, zodat zij en haar collega’s zich konden voorbereiden. Dit keer had er alleen maar ‘bespreking’ gestaan. Ze wist dat er eerder mensen waren ontslagen tijdens dit soort naamloze bijeenkomsten.

    Caroline bekeek zichzelf opnieuw in de spiegel. Ze ging rechtop staan. In een poging even lang te lijken als haar vriendinnen en, nog belangrijker, om niet langer te lijken dan de jongens, was ze tijdens haar tienerjaren krom gaan lopen. De bewering van haar vriendinnen dat blond haar en lange benen een combinatie waren die veel mannen aantrekkelijk vonden, had ze pas later in haar leven geaccepteerd; toen was de kromme houding inmiddels een gewoonte geworden waarop ze terugviel als het leven haar tegenwerkte.

    Van het uiterlijk dat ze die ochtend bij vertrek van huis had, waren alleen de scheve, groene ogen en haar haar over. Het blonde haar in het goed geknipte pagekapsel werd met behulp van de stijltang en haarlak in bedwang gehouden.

    Ze ademde een keer diep in. Ze moest weten of dit de noodlottige dag was en ze wist tot wie ze zich moest wenden. Als iemand haar informatie kon geven die de knoop in haar maag losser zou maken, was het Viktor. Caroline waste haar handen en liep terug door het opgeruimde en stijlvolle kantoorlandschap. Met haar ene hand pakte ze de hoorn van de telefoon die op haar bureau stond en met de andere toetste ze Viktors toestelnummer in. Hij nam meteen op.

    ‘Met Viktor.’

    ‘Met Caroline. Zullen we vandaag samen gaan lunchen?’

    Aan de andere kant van de lijn bleef het stil.

    ‘Ik heb het op dit moment wel een beetje druk, Caroline.’

    ‘Gewoon een snelle lunch dan?’

    Ze hoorde hoe hij aarzelde voor hij antwoord gaf.

    ‘Kunnen we het ook later deze week doen?’

    ‘Ik heb de hele week afspraken staan, het kan alleen vandaag,’ loog ze. ‘En het is ook al zo lang geleden.’

    Viktor zuchtte.

    ‘Goed, om twaalf uur bij de dienbladen?’

    ‘Ja, tot dan.’

    Om vijf voor twaalf maakte Caroline het bovenste knoopje van haar blouse los en deed lipgloss op haar lippen. Onderweg naar de kantine deelde ze tussen neus en lippen door mee dat ze ging lunchen. Niemand gaf antwoord.

    De gehaktballenlucht drong haar neusgaten binnen zodra ze de deur van de kantine opendeed. Ze voelde zich duizelig. Ze werd misselijk van sterke geuren als ze zenuwachtig was. De enige reden dat ze Viktor voor een lunchafspraak had gebeld was omdat ze wist dat dit het moment van de dag was waarop hij het lekkerst in zijn vel zat. Hij stond op haar te wachten voor de stapel houten dienbladen. Ze namen er ieder een, pakten bestek en borden en begonnen aan de dagelijkse ronde langs het buffet. Viktor schepte een grote hoop gehaktballen, saus en aardappels op.

    ‘Ik weet wel dat ik het niet zou moeten doen, maar het komt zo langzamerhand niet vaak meer voor dat de kantine ons fatsoenlijk manneneten voorschotelt...’ Hij glimlachte verontschuldigend naar Caroline en klapte op zijn groeiende buikje.

    Ze beantwoordde zijn glimlach.

    ‘Natuurlijk moet je het doen, anders zou je een onbeleefde indruk achterlaten,’ zei ze, en ze prikte in een gehaktbal en liet hem op haar bord vallen. In een onderhandelingssituatie was het belangrijk de tegenpartij zich op haar gemak te laten voelen. Een van de manieren om dat te doen was door de ander te imiteren. Op dit moment betekende dat, dat ze als lunch gehaktballen moest eten.

    ‘Zullen we bij het raam gaan zitten? Ik zie daar al een paar mensen van jouw afdeling.’ Viktor wees door de kantine.

    Caroline schudde haar hoofd.

    ‘Laten we bij een van de tafeltjes verder achterin gaan zitten. Het is zo lang geleden dat we samen hebben gepraat.’

    Hij knikte glimlachend en ze liepen naar de vierkante tweepersoonstafeltjes achter in de kantine met het lage plafond. Ze zigzagden tussen de grote, ronde tafels door, waar in een mum van tijd veel hard pratende mannen in donkere pakken omheen zaten. Op alle tafels stonden schaaltjes met in goudpapier verpakte chocolade om te vieren dat het deze week vijftig jaar geleden was dat Dana Oil was opgericht.

    De tweepersoonstafels stonden ver uit elkaar en aangezien ze ver bij het raam vandaan stonden, waren de tafels niet echt in trek. Hier konden ze in alle rust praten.

    ‘Ik haal nog even water voor ons,’ zei Viktor toen ze hun dienbladen op het tafeltje hadden gezet.

    Caroline keek Viktors lange, in pak geklede gedaante na toen hij wegliep. Hij deed haar denken aan een grote vriendelijke teddybeer. Ze kenden elkaar al eeuwen, waren opgegroeid in dezelfde straat in Søllerød. Ze waren tegelijkertijd van de driewieler naar een gewone fiets gegaan. Later was Viktor overgestapt op een zilvergrijze brommer, waar hij apetrots op was geweest.

    Hij was een jaar jonger dan Caroline en was jarenlang stapelverliefd op haar geweest. Nu was hij getrouwd met Pernille, maar Caroline wist dat in Viktors geval oude liefde niet roestte.

    ‘Hoe gaat het met Pernille en haar buik?’ vroeg ze, toen hij terug was en een kan met water en twee glazen op tafel zette.

    Viktor trok de stoel naar achteren en ging zitten.

    ‘Prima. Ze wordt zo langzamerhand wel een beetje ongeduldig, maar dat is ook niet gek. Over een maand is ze uitgerekend.’

    ‘Ja, dat is vast een normale reactie,’ antwoordde Caroline, die het schaaltje met chocolaatjes naar Viktors helft van de tafel schoof.

    Het bleef even stil en ze zag hoe zijn ogen door de kantine schoten, alsof hij geen zin had met haar te praten.

    ‘En hoe zit het met het appartement – hebben jullie al een bod gehad?’

    ‘Een paar, maar ze waren allemaal nogal laag.’

    ‘Het is ook niet direct een aantrekkelijke tijd om je huis te verkopen.’

    ‘Inderdaad. En jij?’

    ‘Ik wacht nog even af om te kijken wat er met de markt gebeurt.’

    De afgelopen maanden had Caroline serieus overwogen het appartement aan de Landemærket te verkopen. Het uitzicht over Kongens Have en de mooie, oude hanenbalken aan het plafond maakten van haar woning in de binnenstad van Kopenhagen een zeer gewild object waarvoor veel mensen heel wat geld over hadden. Maar het appartement voelde zo ongelooflijk leeg aan sinds Kaspers vertrek.

    Ze aten zwijgend verder. Toen slikte Caroline haar eten door en zei vervolgens zo terloops en achteloos mogelijk: ‘En je werk, hoe staat het daarmee?’

    ‘Gaat wel.’

    ‘Druk met de Grote Slachting in het vooruitzicht?’

    Hij schudde zijn hoofd.

    ‘Daar mag ik niets over zeggen.’

    Viktor werkte op de hr -afdeling van Dana Oil. Die afdeling was verantwoordelijk voor het plannen van het verloop van de grote ontslagronde. Met andere woorden: hij wist wanneer de ontslagbrieven zouden worden uitgedeeld en hij wist wie ze zouden ontvangen zodra de managers de namen van de betreffende medewerkers hadden bekendgemaakt.

    ‘Dat snap ik, maar ik dacht dat er wel heel wat te doen zou zijn. Het kan niet lang meer duren voor het mes erin wordt gezet.’

    ‘Caroline, even serieus, kunnen we niet ergens anders over praten?’

    Ze moest voet bij stuk houden. Viktor zou niet per ongeluk uit de school klappen; ze zou die opening niet op een dienblaadje geserveerd krijgen. Haar vader had haar geleerd dat je altijd op een dergelijke opening moest wachten tijdens een onderhandeling, maar in dit geval moest ze haar kaarten op tafel leggen.

    ‘Ik moet vanmiddag bij Markvart komen, zonder opgaaf van reden. Ik vrees dat de ontslagronde nu van start gaat en ik ben bang dat hij me bij zich roept om me te ontslaan.’

    Viktor aarzelde even en schudde vervolgens zijn hoofd.

    ‘Ik meen het, Caroline, ik mag er niet over praten. Ik loop zelf het risico te worden ontslagen als ik dat doe.’

    Ze friemelde wat aan de manchetten van haar blouse.

    ‘Ik vraag je ook niet me alle details te vertellen, ik moet gewoon weten of ik naar een ontslaggesprek ga.’

    Ze sprak zacht.

    Viktor keek haar met een wat teleurgestelde blik aan.

    ‘Wilde je me daarom zo graag zien vandaag?’ vroeg hij bits, terwijl hij zijn bestek op het bord legde en ging staan. ‘Dan denk ik dat ik nu maar ga. Ik stel voor dat we een andere keer samen gaan eten.’

    Caroline sloeg haar blik neer. Om hen heen vermengde de kakofonie van stemmen zich met het geluid van stoelen die achteruit geschoven werden en honderden messen en vorken die tegelijkertijd over de borden schraapten. Ze begreep Viktors reactie wel. Ze wilde ook niet graag op deze manier van hun vriendschap gebruikmaken, maar momenteel had ze geen keuze.

    ‘Het spijt me, Viktor. Wil je alsjeblieft weer gaan zitten?’ Ze keek hem smekend aan.

    Hij aarzelde en plofte vervolgens met zijn grote lichaam op de stoel.

    ‘Ik zou het je niet hebben gevraagd als het niet zo’n ernstige zaak was; ik moet gewoon weten of ik na vandaag nog een baan heb.’

    Ze voelde hoe de tranen in haar ogen schoten en beet in haar onderlip. Je kon niet gaan zitten huilen in de kantine.

    Ze zaten een tijdje zwijgend tegenover elkaar. Toen haalde Viktor een hand door zijn donkere haar en over zijn gezicht, dat er net zo vermoeid uitzag als dat van Caroline.

    ‘Dit is niet goed, ik mag er echt überhaupt niet over praten, Caroline.’ Hij keek om zich heen, voor hij over de tafel boog en zo zachtjes verder praatte dat Caroline ook voorover moest buigen om hem te kunnen verstaan. ‘Er zijn nog geen ontslagbrieven uitgedeeld. Dat gaat nog een paar weken duren, waarschijnlijk twee, maximaal drie.’

    ‘Echt waar?’ Caroline ging met een grote glimlach rechtop zitten. ‘Dan hoef ik me dus nergens zorgen over te maken!’

    ‘Sstt! Zachtjes nou, wel even serieus blijven!’

    ‘Sorry, sorry, ik ben gewoon ontzettend opgelucht. Ik vraag me af wat hij dan wil, de goede Markvart.’ Ze glimlachte opgelucht. ‘Enig idee?’

    Ze keek Viktor aan, die zijn ogen neersloeg.

    ‘Ik weet het niet,’ zei hij ontwijkend.

    Haar glimlach verdween als sneeuw voor de zon.

    ‘Waarom kijk je me niet aan?’

    ‘Hoe bedoel je?’ Viktor keek haar een paar tellen aan voor hij zijn ogen weer op het lege bord richtte.

    ‘Ik ken je, Viktor. Jij kunt niet tegelijkertijd liegen en mensen recht aankijken. Weet jij er meer van?’

    Hij schudde zijn hoofd.

    ‘Viktor! Please! Ik vraag het je als vriend.’ Nu kwamen de tranen echt opzetten.

    Hij ademde hoorbaar in; een omgekeerde zucht.

    ‘Er ligt nog niets vast. Eerlijk waar. Het enige wat de managers tot nu toe hebben gedaan, is lijstjes maken...’

    ‘Lijstjes?’

    Hij schoof onrustig heen en weer op zijn stoel.

    ‘Ja-, nee- en misschienlijstjes. De mensen die in ieder geval blijven, degenen die in ieder geval worden ontslagen en degenen die misschien worden ontslagen.’

    ‘En jij weet op welke lijst ik sta.’

    Viktor zweeg.

    ‘Weet je het, Viktor? Sta ik op de ontslaglijst?’

    Hij schudde lichtjes en beheerst zijn hoofd.

    ‘Maar ik sta ook niet op de blijflijst?’

    Weer een nauwelijks zichtbaar hoofdschudden.

    Haar maag snoerde samen als een bolletje wol waarbij aan beide uiteinden hard werd getrokken.

    ‘Dan sta ik dus op de lijst met de mensen die er misschien uitvliegen.’

    Hij keek haar recht aan.

    ‘Je moet me beloven dat je tegen niemand zegt dat ik je dat heb verteld. Ik kan mijn baan verliezen, als je het zegt, Caroline, en nu Pernille zwanger is... Dat kunnen we nu echt niet gebruiken. Ik doe het alleen omdat... we bevriend zijn.’

    Ze hoorde maar de helft van wat hij zei. De rest verdween in het geluid van de stemmen om hen heen, buitengesloten door het vacuüm waarin zij in één klap terecht was gekomen. Dit kon gewoon niet waar zijn. Ze mócht gewoon niet op de zwarte lijst eindigen.

    ‘Ik hoop echt dat je niet wordt ontslagen. Dat verdien je niet. Maar wat je manager ook van je vraagt vandaag, ik zou me bereidwillig opstellen als ik jou was.’

    Caroline knikte afwezig. Viktor deed zijn mouw omhoog en keek op zijn horloge.

    ‘Het spijt me, maar ik moet er nu echt vandoor. Ik heb over tien minuten een vergadering en ik moet nog naar mijn kantoor om spullen op te halen.’

    ‘Ja, ja, ga je gang.’

    ‘Red je je wel alleen?’

    Ze knikte weer. Alleen, niet alleen. Werd daardoor niet haar toekomst bepaald?

    ‘Jawel. Bedankt, Viktor.’

    ‘En mondje dicht, afgesproken?’

    ‘Afgesproken.’

    Toen Viktor weg was, staarde Caroline naar de halve gehaktbal die nog op haar bord lag. Ze duwde het dienblad een eindje weg en deed een greep in het schaaltje met chocolaatjes. Eentje kon ze er toch wel eten.

    Ze stond op de misschienlijst. Viktor zou dat soort dingen niet zeggen als het niet waar was. Ze was niet trots op de manier waarop ze hem onder druk had gezet. Ze waren bevriend en ze wist dat ze hun vriendschap had misbruikt om dingen uit hem te trekken waarover hij helemaal niets mocht zeggen. Ze sprak met zichzelf af dat ze extra aardig tegen hem zou doen als ze elkaar weer zagen. De verraderlijke tranen kwamen weer opzetten. Ze haalde een keer diep adem om ze tegen te houden.

    Het bedrijf waarvan zij en drieduizend collega’s iedere maand hun loon ontvingen, leefde van het vinden, produceren en verkopen van olie. Over de hele wereld stonden kantoorgebouwen met de naam Dana Oil op de gevel. Gaf je ergens een visitekaartje af met de naam van deze firma, dan werd je met respect behandeld.

    Caroline werkte al twee jaar voor het bedrijf op de afdeling Corporate Social Responsibility & Communications. De afdeling was verantwoordelijk voor het imago van Dana Oil op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, een onderwerp dat steeds meer aandacht kreeg. Bedrijven moesten steeds vaker publiekelijk hun handelwijze verdedigen en vooral oliemaatschappijen lagen onder vuur. Fossiele brandstoffen waren niet populair in een tijd waarin de bezorgdheid over klimaatverandering alsmaar groeide. Bovendien had de oliebranche de laatste decennia een aantal schandalen op haar conto geschreven: het laten zinken van de Brent Spar-boortoren in de Noordzee, de onrust in Nigeria en uiteraard het grote bp -ongeluk in de Golf van Mexico hadden allemaal bijgedragen aan de slechte reputatie van de oliebranche.

    Daarom had men er bij Dana Oil, net als bij veel andere internationaal opererende oliemaatschappijen, voor gekozen een afdeling op te zetten die zich bezighield met het ‘minimaliseren van imagoschade’. En al hield de directie vol dat maatschappelijk verantwoord ondernemen de hoogste prioriteit had, toch moest er in de afdeling worden gesneden.

    Markvart, het afdelingshoofd, had eerder gezegd dat de namen op de ontslagbrieven afhankelijk waren van de opdrachten die Corporate Social Responsibility & Communications in de toekomst moest uitvoeren. In verband met de ontslagronde zouden er namelijk verschillende afdelingen worden gereorganiseerd en dat proces was nog niet helemaal afgerond. De argumenten staken goed in elkaar. Als de afdeling zich moest richten op het klimaat, was het logisch dat Poul, de expert op dat gebied, zou blijven en zo niet, dan was het niet meer dan logisch dat Poul eruit zou vliegen; zo ging dat immers met specialisten.

    Maar Caroline zelf – zij was toch een van de allrounders! Een jurist die zowel met branding als met wetgeving kon werken, met klimaatproblematiek en mensenrechten. Waarom stond zij nou op de misschienlijst? Ze pakte nog een chocolaatje en haalde de wikkel eraf. Dit was echt het laatste. Het zachte, bruine vierkantje smolt op haar tong en liet haar gedachten even tot rust komen. Maar ze begon al snel weer te piekeren.

    Was het iets persoonlijks?

    Op haar netvlies verscheen een beeld van haar vader; ze herinnerde zich de intens teleurgestelde blik in de lichtblauwe ogen. Ze had de kracht niet om dat nog een keer mee te maken, nu alles eindelijk goed leek te gaan.

    Ze schoof haar stoel naar achteren en ging staan, terwijl ze de lege gouden wikkels telde die op haar dienblad lagen. Acht. Stik. Caroline propte de onthullende glimmende papiertjes onder haar bord, pakte het dienblad van de tafel en ging in de rij voor de afruimwagens staan, waar de medewerkers van Dana Oil iedere dag de restjes in grote vuilnisbakken gooiden en de vuile borden op vervaarlijk hoge stapels zetten.

    Terwijl ze daar zo stond en de restjes van haar lunch van haar bord schraapte, had ze het idee dat niet alleen haar baan op de tocht stond; haar hele bestaan werd bedreigd. Haar leven.

    De rest van de dag gebruikte ze om een presentatie voor te bereiden die Markvart voor zijn mnn -groep moest houden. Een mist van angst voor de vergadering van die middag hing om haar heen, maar ze dwong zichzelf zich te concentreren op de PowerPointpresentatie op het beeldscherm.

    Markvart was nu een jaar lid van het managersnetwerk en ze wist dat hij graag een goede indruk wilde maken op de andere deelnemers van de groep. Al zei hij het niet hardop, ze merkte dat hij erg nerveus was dat hij was gevraagd voor een mnn -groep met een laag nummer. Hoe lager het nummer, hoe langer de groep bestond. Daarom waren vooral de meest door de wol geverfde mannen uit het bedrijfsleven en, hoewel het veel minder vaak voorkwam, vrouwen lid van deze groepen. Tijdens de eerstvolgende bijeenkomst stond een discussie over de voor- en nadelen van maatschappelijk verantwoord ondernemen op de agenda en Markvart zou een presentatie geven die het startsein voor de discussie moest vormen. Zoals gebruikelijk was als de baas een toespraak moest geven, werden de hoofdlijnen door een medewerker op papier gezet; dit keer was het Carolines beurt.

    Ze besloot te beginnen met een anekdote over Ecuador, waar een Amerikaanse oliemaatschappij jarenlang miljoenen dollars was misgelopen omdat het bedrijf in onmin leefde met de plaatselijke indianenbevolking; een ruzie die juist was terug te voeren op het feit dat het bedrijf zich onverantwoordelijk gedroeg. Ze googelde de naam van het bedrijf en vond informatie voor de anekdote.

    Om kwart voor vier kwam het hoofd van Jens boven zijn scherm tevoorschijn.

    ‘Wordt het niet tijd voor een bakkie?’

    De koffiebar op de Torvegade was een geliefd toevluchtsoord voor de medewerkers van Dana Oil, als ze behoefte hadden aan een pauze tijdens de werkdag die normaliter zeker twaalf uur duurde. Caroline gluurde op het zilverkleurige Rolex-horloge om haar pols. Ze had het een paar jaar geleden van haar ouders gekregen voor haar dertigste verjaardag.

    ‘Geen tijd, ik heb over een kwartiertje een bespreking met Markvart.’

    ‘Echt waar?’

    De collega die aan de andere kant van het gangpad zat, keek op en ze keken haar beiden vragend aan. Als iemand een bespreking met de baas had, was het belangrijk om te weten of je jaloers of dankbaar moest zijn dat je zélf niet was ontboden. Vooral in deze tijden. Caroline haalde haar schouders op.

    Vijftien minuten later stond ze op en liep ze naar de glazen kooi. De deur stond open, dus ze klopte zachtjes op het kozijn.

    Markvart keek op van zijn scherm.

    ‘Kom binnen, Caroline.’

    Haar baas glimlachte en ze werd er opnieuw aan herinnerd waarom hij in de wandelgangen soms ‘De Glimlach’ werd genoemd. Vanwege zijn brede, kwajongensachtige lach en guitige ogen vochten de secretaresses met elkaar om koffie voor hem te halen, terwijl de mannelijke collega’s met hun ogen rolden, hoewel ze diep vanbinnen jaloers waren op zijn jongensachtige charme.

    Ze liep het kantoor binnen en ging aan de vergadertafel zitten. Ondertussen probeerde ze heel rustig adem te halen. De lange Markvart kwam energiek overeind uit de bureaustoel en liep naar de tafel.

    ‘Laten we niet om de zaken heen draaien,’ begon hij toen hij tegenover Caroline was gaan zitten. De lach was verdwenen; nu zag hij er ernstig uit.

    Caroline voelde dat haar handpalmen vochtig werden. Ze haalde ze van de grote, glazen tafel en legde ze op haar schoot.

    In zijn hand had Markvart een witte A4-enveloppe die hij op tafel legde.

    ‘Voor we verder praten, wil ik je erop attenderen dat dit een vertrouwelijk gesprek is en ik verzoek je dan ook er met niemand buiten het bedrijf over te praten.’

    Ze knikte. De knoop in haar maag werd keihard.

    ‘We hebben wat problemen in Kenia waarvoor we een oplossing moeten vinden en wel zo spoedig mogelijk.’

    Caroline keek haar baas verward aan.

    ‘Euh...’

    ‘Ik werd gisteren door Bojesen gebeld, die naar de protesten in Kenia vroeg,’ ging Markvart verder.

    Ze liet de woorden tot zich doordringen. De witte enveloppe bevatte misschien toch niet de gevreesde ontslagbrief.

    ‘Protesten?’

    ‘Ja, Bojesen had van een ngo vernomen dat bewoners van een Keniaans dorp niet blij met ons waren.’

    Bojesen was een journalist bij het financiële dagblad Dagens Erhverv en had al sinds mensenheugenis Dana Oil in zijn portefeuille zitten. Hij werd binnen het bedrijf ook wel smalend ‘De huisjournalist’ genoemd, omdat ze hem altijd konden overhalen een kritisch verhaal uit te stellen of te laten vallen door hem in plaats daarvan een exclusief verhaal of een sneakpreview in de halfjaarcijfers te beloven vóór de financiële redacties van andere kranten deze informatie ontvingen.

    Kenia was een van de nieuwe landen waar Dana Oil naar olie zocht.

    ‘Waar zijn ze niet blij mee?’

    ‘Heel veel, lijkt het. Ze willen werk, ze willen een nieuw schoolgebouw. Ze vinden dat wij hun cultuur en hun manier van leven vernietigen met onze aanwezigheid. The usual stuff.’ Markvart haalde verontschuldigend zijn schouders op. ‘Er klopt niets van, maar we kunnen ons geen slechte publiciteit permitteren.’

    ‘Hoe weet je dat het niet klopt?’ vroeg Caroline, die opleefde door de wending die het gesprek had genomen.

    ‘Ik heb het hoofd van het kantoor in Nairobi, John Hansen, gebeld en hij vertelde me dat hij bekend was met de klachten en dat hij wist wie de vrouw achter deze protestactie was. Een onruststoker die alle middelen inzet om meer geld voor haar dorp, Asabo, te krijgen. Daar is ze volgens John Hansen ook dít keer mee bezig.’

    Caroline fronste haar wenkbrauwen.

    ‘Waarom horen wij het in vredesnaam dan van Bojesen? Over dit soort zaken horen de regiokantoren het hoofdkantoor toch te informeren. We hebben hierover nog gesproken tijdens het laatste seminar over de communicatiestrategie, toen...’

    ‘Ik weet het, ik weet het.’ Markvart deed een hand omhoog om de woordenstroom te stoppen. ‘Maar deze John Hansen is iemand van de oude stempel. Hij vindt dat het hoofdkantoor zich niet met de situatie ter plekke moet bemoeien. Of zoals hij het uitdrukte: Dit is de echte wereld en degenen die er wonen, zullen het zelf wel oplossen.

    ‘Maar wat moeten we dan doen als ze onze hulp niet willen, we kunnen toch niet zomaar met de deur in huis vallen?’ Caroline keek haar baas aan, die over zijn kin wreef.

    ‘Dat kunnen we wel en dat gaan we doen ook.’ Hij keek haar aan. ‘Of beter gezegd, dat ga jíj doen. Ik ben van plan je naar Kenia te sturen, zodat we erachter kunnen komen wat het probleem is en hoe het moet worden opgelost.’

    Caroline keek haar chef aan. Op zijn ernstige gezicht was niet eens de schijn van een lach te vinden. Ze keek naar de glazen tafel. Door het tafelblad heen kon ze de goedgepoetste neuzen van de schoenen van haar baas zien. Natuurlijk, dat bedoelde Viktor. Dít was de test van Markvart.

    Ze moest naar Kenia, een land waar het afval gegarandeerd overal rondslingerde. Een psycholoog zou haar vermoedelijk adviseren het te zien als ‘een mooie kans om je te ontwikkelen’, maar alleen al bij de gedachte aan al die bacteriën voelde ze zich onpasselijk worden. Ze keek op, glimlachte geforceerd en knikte.

    ‘Dat klinkt interessant.’

    ‘Alles duidt erop dat een vrouw de situatie voor eigen gewin wil gebruiken, maar je weet net zo goed als ik hoe de pers van een mug een olifant maakt – vooral in een tijd waarin iedereen het over maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft – en we kunnen eerlijk gezegd op dit moment geen slechte pr gebruiken.’

    Caroline knikte weer. Nog maar vijf dagen geleden had Dana Oil een enorme stroom kritiek over de torenhoge bonussen van de managers te verwerken gekregen.

    ‘Jouw opdracht bestaat uit twee delen. Allereerst moet je uitzoeken of de kritiek überhaupt klopt. We kunnen het ons niet permitteren op het verkeerde been te worden gezet door een journalist; als er problemen zijn, moeten we er zelf achter komen.’

    ‘En het andere deel?’

    ‘Als je het eerste hebt uitgezocht, en dat zou niet meer dan een dag of twee moeten duren, is het jouw taak uit te zoeken hoe we de kritiek kunnen pareren. Want er moet een einde aan komen en wel zo snel mogelijk.’

    ‘Is die John Hansen op de hoogte van mijn komst?’

    ‘Ja.’

    ‘Wat vindt hij ervan?’

    ‘Hij staat uiteraard niet te springen.’

    Caroline slikte moeizaam. Deze klus kon alleen maar worden omschreven als een ‘rotopdracht’.

    Ze pakte de balpen die voor haar op tafel lag, maar liet hem snel weer los. Er zaten tandafdrukken aan de ene kant van de pen. Markvart of een van haar collega’s had erop zitten kauwen.

    Op de regiokantoren van Dana Oil overal ter wereld werd zelden uitgekeken naar bezoek van het hoofdkantoor. De mensen beschouwden de bezoeken als een onnodige formaliteit, waardoor ze minder tijd hadden voor hun eigenlijke opdracht: geld verdienen. Als het bezoek bovendien ook nog van de afdeling Corporate Social Responsibility & Communications was, stonden ze nog minder enthousiast te juichen. De afdeling bepaalde de sociale richtlijnen waarmee de regiokantoren moesten werken. Het was moeilijk snel resultaat te zien met dit soort zaken, dus Caroline begreep hen eigenlijk heel goed. Toch deden de meeste kantoren hun best de onwil te verbergen. Deze John Hansen deed daar kennelijk geen moeite voor.

    Ze knikte resoluut.

    ‘Natuurlijk,’ zei ze hardop, ‘als je graag wilt dat ik daarheen ga, dan doe ik dat.’

    ‘Dat zou ik erg waarderen.’

    Ze

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1