Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De Fiat Standaard: Schuldenslavernij als alternatief voor de menselijke beschaving
De Fiat Standaard: Schuldenslavernij als alternatief voor de menselijke beschaving
De Fiat Standaard: Schuldenslavernij als alternatief voor de menselijke beschaving
Ebook554 pages7 hours

De Fiat Standaard: Schuldenslavernij als alternatief voor de menselijke beschaving

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

In "The Fiat Standard" richt de wereldberoemde economisch wetenschapper Saifedean Ammous zijn analytische blik op het fiatgeldsysteem. Hij onderzoekt de verschuiving van de goudstandaard naar het huidige systeem met fiatgeld gedekt door de overheid. Hij legt uit wat de doelstellingen en mislukkingen van deze ontwikkelingen zijn geweest, wat de economische, politieke en sociale gevolgen zijn en hoe bitcoin dit in de loop van de tijd zal beïnvloeden.

Met zijn scherpe blik en open geest analyseert Ammous onze wereldwijde valuta, analoog aan bitcoin, waarbij hij de ongebreidelde overheidsinterventie blootlegt die de wereldwijde markten voor voedsel, brandstof, wetenschap en onderwijs heeft verstoord. Hij laat zien dat bitcoin een stap voorwaarts kan zijn door een hoge verkoopbaarheid over afstand te bieden, maar zonder ongecontroleerde kredietcreatie.

De opkomst van bitcoin kan een schuldjubileum inluiden, in plaats van een pijnlijke hyperinflatie, en een verbetering van wereldwijde kapitaal- en energiemarkten verwezenlijken.
LanguageNederlands
Release dateJul 19, 2022
ISBN9789916974094
De Fiat Standaard: Schuldenslavernij als alternatief voor de menselijke beschaving

Read more from Saifedean Ammous

Related to De Fiat Standaard

Related ebooks

Reviews for De Fiat Standaard

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De Fiat Standaard - Saifedean Ammous

    I

    Fiat Geld

    1

    Inleiding

    Op moment van schrijven is het vijftig jaar geleden dat de regering van de Verenigde Staten de inwisselbaarheid van dollars voor goud opschortte en de wereld een monetair systeem opdrong dat volledig is gebaseerd op fiat. De overgrote meerderheid van de mensen die vandaag de dag leven, hebben nooit iets anders gebruikt dan fiatgeld. Dit succes kan niet worden gezien als een onverklaarbare toevalstreffer. Economen kunnen verklaren hoe dit systeem functioneert en overleeft, ondanks de vele en duidelijke tekortkomingen. Het is onredelijk om de lange levensduur van fiat af te blijven doen als een onherstelbare fraude die op het punt van instorten staat, zoals veel van zijn tegenstanders decennia lang hebben gedaan. Er zijn immers heel veel markten in de wereld die massaal zijn verstoord door overheidsinterventies, maar die desondanks zijn blijven voortbestaan. Het uitleggen van deze interventies en hoe ze kunnen blijven bestaan, is echter geen goedkeuring ervan.

    In zijn boek The Thing uit 1929 vertelt G.K. Chesterton het verhaal van een man die een nutteloos hek vindt en besluit het te verwijderen. Een andere man reageert: Als je het nut er niet van inziet, laat ik het je zeker niet weghalen. Ga weg en denk na. Als je dan terugkomt en mij vertelt dat je er wel het nut van inziet, sta ik het misschien toe dat je het verwijdert.¹ Vijftig jaar nadat het zijn definitieve vorm heeft aangenomen, en meer dan een eeuw na zijn ontstaan, is het zowel mogelijk als noodzakelijk om het gebruik van het fiatsysteem te evalueren. Zeker nu er vandaag een nieuwe concurrent bestaat die het mogelijk dreigt te vervangen.

    Hoewel fiat niet volledig aanvaard is op de vrije markt en het vele tekortkomingen en beperkingen kent, valt niet te ontkennen dat vele fiatsystemen gedurende grote delen van de vorige eeuw hebben gewerkt en een onvoorstelbaar groot aantal transacties over de hele wereld mogelijk hebben gemaakt. Het is erg nuttig om de blijvende werking ervan te begrijpen, vooral omdat we nog steeds in een wereld leven die op fiat draait. Het feit dat je klaar bent met fiat betekent niet dat fiat klaar is met jou! Begrijpen hoe de fiatstandaard werkt, en hoe hij regelmatig faalt, is essentiële kennis om er mee om te kunnen gaan. Het is ook niet gepast om fiatsystemen te beoordelen op basis van het marketingmateriaal van hun voorstanders en begunstigden in de door de overheid gefinancierde academische wereld en de pers. Hoewel het wereldwijde fiatsysteem tot nu toe de volledige ineenstorting die tegenstanders voorspelden heeft vermeden, kan dat de propaganda van zijn voorstanders, namelijk dat van de befaamde free lunch zonder opportuniteitskosten of gevolgen, niet rechtvaardigen. Er hebben zich meer dan zestig gevallen van hyperinflatie voorgedaan in de afgelopen eeuw in landen die monetaire fiatsystemen gebruikten.² Bovendien is het niet voldoende om de regelmatige catastrofale ineenstorting te vermijden door het te bekijken als een positieve technologische, economische en sociale ontwikkeling.

    Naast de meedogenloze propaganda van zijn enthousiastelingen en het rabiate venijn van zijn tegenstanders, probeert dit boek iets nieuws te bieden: een verkenning van het monetaire fiatsysteem als technologie, vanuit een technisch en functioneel perspectief, waarbij de doelen en veel voorkomende tekortkomingen worden geschetst en de bredere economische, politieke en sociale implicaties van het gebruik ervan worden afgeleid. Deze aanpak heeft ertoe bijgedragen dat De Bitcoin Standaard, tot nu toe, het best verkochte boek over bitcoin is geworden en honderdduizenden lezers in meer dan vijfentwintig talen heeft geholpen het belang en de implicaties van bitcoin te begrijpen.

    Misschien klinkt het contra-intuïtief, maar ik geloof dat je door eerst de werking van bitcoin te begrijpen, je vervolgens de equivalente handelingen in fiat beter kunt begrijpen. Het is gemakkelijker om een telraam uit te leggen aan een computergebruiker dan een computer aan een gebruiker van dit telraam. Een geavanceerde technologie voert haar functies productiever en efficiënter uit, waardoor de mechanismen van de eenvoudigere technologie duidelijk kunnen worden uiteengezet en de zwakke punten ervan kunnen worden blootgelegd. Mijn doel is om de werking en de technische structuur van het monetaire fiatsysteem uit te leggen en te verduidelijken hoe het in werkelijkheid werkt, weg van de romantiek van regeringen en banken die een eeuw lang van dit systeem hebben geprofiteerd.

    In de eerste zeven hoofdstukken van De Bitcoin Standaard werden de geschiedenis en functie van geld en het belang ervan voor de economische orde uitgelegd. Met die basis als uitgangspunt werd in de laatste drie hoofdstukken bitcoin geïntroduceerd, de werking ervan uitgelegd en ook uitgewerkt hoe het zich verhoudt tot de economische vraagstukken die in de eerdere hoofdstukken zijn besproken. Mijn motivatie als auteur was om lezers te laten begrijpen hoe bitcoin werkt en wat zijn monetaire betekenis is, zonder dat ze een eerdere achtergrond in economie of digitale valuta hoeven te hebben. Als bitcoin niet was uitgevonden, hadden de eerste zeven hoofdstukken van De Bitcoin Standaard kunnen dienen als inleiding op de uitleg van de werking van het monetaire fiatsysteem. Dit boek gaat verder waar hoofdstuk 7 van De Bitcoin Standaard ophield. De eerste zes hoofdstukken van dit boek zijn vormgegeven naar het voorbeeld van de laatste drie hoofdstukken van De Bitcoin Standaard, maar dan toegepast op fiatgeld.

    Hoe functioneert het monetaire fiatsysteem eigenlijk, in operationele zin? Het succes van bitcoin als geldsysteem in de vrije markt helpt om te verhelderen wat de eigenschappen en functies zijn die nodig zijn om een monetair systeem te laten werken. Bitcoin is ontworpen door een software-ingenieur die een monetair systeem heeft teruggebracht tot de essentie. Deze keuzes werden vervolgens gevalideerd door een vrije markt van miljoenen mensen over de hele wereld die dit systeem blijven gebruiken en er momenteel zo’n 800 miljard dollar van hun vermogen aan toevertrouwen. Het fiatgeldsysteem daarentegen is nooit aan een vrije markt onderworpen, waarbij de gebruikers ervan het enige oordeel kunnen vellen dat ertoe doet. De systemische ineenstortingen die in het fiatgeldsysteem regelmatig voorkomen, zijn als het ware het echte marktoordeel dat naar voren komt nadat het onderdrukt is geweest door overheden. Nu bitcoin ons laat zien hoe een geavanceerd monetair systeem volledig onafhankelijk van overheidscontrole kan functioneren, worden de eigenschappen duidelijk die nodig zijn om een monetair systeem op de vrije markt te laten werken. In dit proces kunnen we de werkwijzen van fiat en de al te vaak voorkomende manieren van falen beter begrijpen.

    Om te beginnen is het belangrijk te begrijpen dat het fiatstelsel geen zorgvuldig, bewust of weloverwogen vormgegeven financieel systeem was, zoals bitcoin; in plaats daarvan ontwikkelde het zich via een complex proces van compromissen tussen politieke beperkingen en opportunisme ten aanzien van wanbetalingen door de overheid. Het volgende hoofdstuk illustreert dit door het bestuderen van recent vrijgegeven historische documenten over hoe de fiatstandaard werd geboren en hoe deze de goudstandaard verving, beginnend in Engeland in het begin van de twintigste eeuw en eindigend in 1971 aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Dit is echter geen geschiedenisboek, en het zal niet proberen een volledig historisch verslag te geven van de ontwikkeling van de fiatstandaard in de afgelopen eeuw, op dezelfde manier waarop De Bitcoin Standaard niet te diep inging op de studie van de historische ontwikkeling van de bitcoinsoftware. De focus van het eerste deel van het boek zal liggen op de werking en functie van het monetaire fiatsysteem, door een analogie te maken met de werking van het bitcoinnetwerk, in wat een vergelijkende studie genoemd zou kunnen worden van de economie van verschillende monetaire technologische systemen.

    Hoofdstuk 3 onderzoekt de netwerktopografie en de onderliggende technologie achter de fiatstandaard. In tegenstelling tot wat de naam suggereert, wordt modern fiatgeld niet uit het niets tevoorschijn getoverd door een decreet van de overheid. De overheid drukt niet zomaar geld en deelt het uit aan een maatschappij die het als geld accepteert. Modern fiatgeld is veel verfijnder en ingewikkelder in zijn werking. Het fundamentele technische kenmerk van het fiatgeldsysteem is dat het toekomstige beloften van geld behandelt alsof ze even goed zijn als huidig geld, omdat de overheid garant staat voor deze beloften. Overheidsdwang kan zo’n systeem heel lang in stand houden, ook al zou het de concurrentie van de vrije markt niet overleven.

    Hoofdstuk 4 onderzoekt hoe de tokens in het fiatnetwerk tot stand komen. Aangezien fiatgeld krediet is, resulteert kredietcreatie bij het fiat geldsysteem in de creatie van nieuw geld, wat betekent dat kredietverlening fiat’s ouderwetse en lukrake variant van mining is. Fiatminers zijn de financiële instellingen die in staat zijn om op fiat gebaseerde schulden te genereren met garanties van de overheid en/of centrale banken. In tegenstelling tot de aanpassing van de moeilijkheidsgraad bij bitcoin, heeft fiat geen precieze of ontworpen mechanismen om de uitgifte te controleren. In plaats daarvan veroorzaakt kredietgeld constante cycli van uitbreiding en inkrimping van de geldhoeveelheid, met verwoestende gevolgen.

    Hoofdstuk 5 analyseert vervolgens de balansen op het fiatnetwerk, waarbij wordt onderzocht hoeveel gebruikers negatieve balansen hebben - een uniek kenmerk van het fiatnetwerk. De mogelijkheid om fiat te maken door schulden uit te geven betekent dat individuen, bedrijven en overheden allemaal een sterke stimulans hebben om schulden aan te gaan. De monetarisering en universalisering van schulden is ook een oorlog tegen spaargeld, een oorlog die overheden de afgelopen eeuw heimelijk en met succes tegen hun burgers hebben gevoerd.

    Op basis van deze analyse wordt in hoofdstuk 6 het eerste deel van het boek afgesloten met een bespreking van de toepassingen van fiat en de problemen die ermee worden opgelost. De twee voor de hand liggende toepassingen van fiat zijn dat het de overheid in staat stelt zichzelf gemakkelijk te financieren, en dat het banken in staat stelt zich bezig te houden met het verschuiven van de looptijden van leningen (ook wel bekend als maturity mismatching) en fractioneel reservebankieren, terwijl ze zichzelf grotendeels beschermen tegen de onvermijdelijke keerzijde. Maar het derde gebruik van fiat is het gebruik dat het belangrijkst is geweest voor zijn overleving: verkoopbaarheid over afstand.

    Ik moet toegeven dat mijn poging om het monetaire fiatsysteem in technische termen te analyseren en om het probleem dat het oplost beter te begrijpen, mijn waardering voor het nut van fiat heeft verhoogd. Ik heb daardoor een mildere beoordeling van de motieven en omstandigheden die tot het ontstaan ervan hebben geleid. Inzicht in het probleem dat dit fiatsysteem oplost, maakt een overstap van de goudstandaard naar de fiatstandaard minder vergezocht en krankzinnig dan het mij leek tijdens het schrijven van De Bitcoin Standaard, als voorstander van hard geld die niets goeds of redelijks zag in de overstap naar een makkelijker geldsysteem. Aangezien het analytische kader van De Bitcoin Standaard was opgebouwd rond het concept van verkoopbaarheid door tijd, en het vermogen van geld om zijn waarde in de toekomst vast te houden met bijbehorende implicaties voor de samenleving, lijkt de fiatstandaard aanvankelijk een opzettelijke, snode samenzwering om de menselijke beschaving te vernietigen. Maar het schrijven van dit boek en het nadenken over de operationele realiteit van fiat bracht de verkoopbaarheid over afstand scherper in beeld en heeft de beweegredenen voor het ontstaan van de fiatstandaard duidelijker en begrijpelijker gemaakt. Ondanks al zijn tekortkomingen kan niet worden ontkomen aan de conclusie dat de fiatstandaard inderdaad een oplossing was voor een reëel en slopend probleem van de goudstandaard, namelijk zijn geringe verkoopbaarheid over afstand.

    De lage verkoopbaarheid van fiat bleef een probleem, maar een aanvaardbaar probleem, vanwege de voordelen ervan bij de overdracht van waarde over afstand. Belangrijker nog, fiat gaf regeringen wereldwijd enorme speelruimte om hun huidige burgers om te kopen ten koste van hun toekomstige burgers, door makkelijk geld in de vorm van fiattokens te creëren die hun betalingsnetwerken lieten werken. Fiat was handig voor gebruikers, maar het was handiger voor de regeringsfunctionarissen die de enige full nodes controleerden. Nu we de balans opmaken van een hele eeuw van dit monetaire systeem, kan een nuchtere en genuanceerde beoordeling van deze oplossing voor het vergemakkelijken van de wereldhandel de waarde ervan blootleggen. Bovendien begrijpen we dan ook beter hoe het de inflatie mogelijk heeft gemaakt waarvan regeringen hebben geprofiteerd ten koste van hun burgers, nu en in de toekomst. Fiat mag dan een enorme stap terug zijn geweest in de zin van verkoopbaarheid door tijd, het was een aanzienlijke sprong voorwaarts in de zin van verkoopbaarheid over afstand.

    Na in het eerste deel de werking van fiat te hebben uiteengezet, onderzoekt het tweede deel van het boek, Fiat Leven, de economische, maatschappelijke en politieke implicaties van een maatschappij die een dergelijke vorm van geld gebruikt met een onzekere en meestal slechte verkoopbaarheid door tijd. Fiat koppelt economische beloning steeds meer los van economische productiviteit en koppelt het in plaats daarvan aan politieke loyaliteit. Deze poging om het concept van opportuniteitskosten op te schorten maakt van fiat een opstand tegen de natuurlijke orde van de wereld, waarin mensen en alle andere dieren, elke dag van hun leven moeten vechten tegen schaarste. De natuur beloont mensen alleen als hun werk succesvol is, en evenzo belonen markten mensen alleen als zij iets kunnen produceren dat anderen subjectief waarderen. Na een eeuw van onder bedreiging toegekende economische waarde, zijn deze onbetwistbare realiteiten van het leven onbekend bij, of worden ze ontkend door, grote delen van de wereldbevolking die naar hun regeringen kijken voor hun redding en levensonderhoud.

    De opschorting van de normale werking van schaarste door dictaat van de regering heeft enorme implicaties voor individuele tijdsvoorkeur en besluitvorming, met belangrijke gevolgen voor vele facetten van het leven. In het tweede deel van het boek onderzoeken we de gevolgen van fiat voor gezin, voedsel, onderwijs, wetenschap, gezondheid, brandstoffen, internationaal bestuur en geopolitiek. Dit deel richt zich op het analyseren van de implicaties van twee causale economische mechanismen van fiatgeld: het gebruik van schuld als geld en de mogelijkheid van de overheid om deze schuld zonder kosten te verstrekken. Deel 2 sluit af met een kosten-batenanalyse van het monetaire fiatsysteem.

    Hoewel de titel van het boek verwijst naar fiat, is dit nog steeds een boek over bitcoin. De eerste twee delen bouwen de analytische basis op voor het derde deel van het boek, waarin de al te belangrijke vraag wordt onderzocht waarmee De Bitcoin Standaard de lezer achterlaat: wat zal de relatie tussen fiat en bitcoin zijn in de komende jaren? Hoofdstuk 13 gaat in op de specifieke eigenschappen van bitcoin die het tot een potentiële oplossing voor de problemen van fiat maakt.

    Terwijl De Bitcoin Standaard zich richtte op de verkoopbaarheid van bitcoin door tijd, onderzoekt De Fiat Standaard hoe de verkoopbaarheid van bitcoin over afstand het mechanisme is dat een grotere bedreiging vormt voor fiat dan goud en andere fysieke valuta met een lage verkoopbaarheid over afstand. De hoge verkoopbaarheid over afstand van bitcoin stelt ons in staat om dit harde goed zelf te gelde te maken, zonder de kredietclaims zoals het geval was onder de goudstandaard. Bitcoin vergroot de capaciteit van de mensheid voor internationale afwikkeling over grotere afstanden met ongeveer 500.000 transacties per dag en voltooit die afwikkeling in een paar uur. Dit is een enorme verbetering ten opzichte van de capaciteit van goud, waardoor de markt van internationale afwikkeling veel meer een open markt wordt die moeilijker te monopoliseren is. Dit helpt ons ook de waardepropositie van bitcoin te begrijpen, niet alleen als geld dat harder is dan goud, maar ook als geld dat veel gemakkelijker te verplaatsen is. Bitcoin combineert de verkoopbaarheid van goud door tijd met de verkoopbaarheid van fiat over afstand in één apolitiek, onveranderlijk, open source pakket.

    Doordat bitcoin hard geld is, is het ook schuldenvrij en de creatie ervan stimuleert het uitgeven van schulden niet. Door elke tien minuten een definitieve afwikkeling te bieden, maakt bitcoin ook het gebruik van kredietgeld erg moeilijk. Bij elk blokinterval wordt het eigendom van alle bitcoins bevestigd door tienduizenden nodes over de hele wereld. Er is geen autoriteit die een gebroken belofte om bitcoin te leveren tegen een bepaald bloktijdstip kan goedmaken. Financiële instellingen die zich bezighouden met fractioneel reservebankieren in een bitcoineconomie zullen altijd onder de dreiging van een bankrun staan, zolang er geen instelling bestaat die bitcoins tevoorschijn kan toveren tegen een aanzienlijk lagere prijs dan de marktkoers, zoals overheden kunnen doen met hun fiat.

    Hoofdstuk 14 bespreekt in detail het opschalen van bitcoin en stelt dat dit waarschijnlijk zal gebeuren via oplossingen op een secundaire laag, die geoptimaliseerd zullen zijn voor snelheid, hoog volume en lage kosten, en een compromis zullen sluiten op het gebied van veiligheid en liquiditeit. Hoofdstuk 15 bouwt voort op deze analyse en bespreekt hoe bankieren eruit zou zien onder een bitcoinstandaard, terwijl hoofdstuk 16 het verbruik van elektrische energie door bitcoin onderzoekt, hoe dit samenhangt met de veiligheid van bitcoin, en hoe het de wereldwijde energiemarkt kan beïnvloeden. Hoofdstuk 17 voert vervolgens een kosten-batenanalyse uit voor het overstappen van fiat naar bitcoin.

    Het laatste hoofdstuk behandelt enkele vragen. Hoe kan bitcoin opkomen in de wereld van fiat, en wat zijn de implicaties als deze twee monetaire standaarden naast elkaar bestaan? Ook beschrijft het verschillende bedreigingen voor bitcoin vanuit economisch perspectief en ook de economische stimulans voor het voortbestaan van bitcoin. Zal de opkomst van bitcoin een hyperinflatoire ineenstorting van fiat noodzakelijk maken? Of zal het meer lijken op een ordelijke software-upgrade? Hoe zullen de dynamiek van de kredietmarkt en de opkomst van digitale valuta van centrale banken deze relatie beïnvloeden?

    2

    De eindeloze bank holiday

    Op 6 augustus 1915 deed de regering van Zijne Majesteit de volgende oproep:

    Met het oog op het belang van de versterking van de goudreserves van het land voor wisseldoeleinden, heeft de Schatkist het postkantoor en alle openbare departementen die belast zijn met het doen van contante betalingen, opgedragen om waar mogelijk bankbiljetten te gebruiken in plaats van gouden munten. Het publiek in het algemeen wordt dringend verzocht, in het nationaal belang, met de Schatkist samen te werken in dit beleid door (1) in goud te betalen aan het postkantoor en aan de banken; (2) betaling van cheques te vragen in biljetten in plaats van in goud; (3) biljetten te gebruiken in plaats van goud voor de betaling van lonen en contante betalingen in het algemeen.³

    Met deze obscure en grotendeels vergeten aankondiging gaf de Bank of England het startsein voor het mondiale monetaire systeem om af te stappen van een goudstandaard, waarbij alle overheids- en bankverplichtingen in fysiek goud konden worden opgevraagd. In die tijd werden gouden munten en staven wereldwijd nog steeds op grote schaal gebruikt, maar zij waren van beperkt nut voor de internationale handel, waarvoor een beroep moest worden gedaan op de afwikkelingsmechanismen van internationale banken. Het netwerk van de Bank of England, de grootste van alle banken in die tijd, strekte zich uit over de hele wereld en haar pond sterling had eeuwenlang de reputatie verworven om zo goed als goud te zijn.

    In plaats van de voorspelbare en betrouwbare stabiliteit die goud van nature bood, werd de nieuwe wereldwijde monetaire standaard opgebouwd rond overheidsregels, vandaar de naam. Het Latijnse woord fiat betekent laat het geschieden en in het Engels is de term overgenomen om een formeel decreet, autorisatie of regel te betekenen. Het is een toepasselijke term voor de huidige monetaire standaard, want wat hem het meest onderscheidt, is dat hij het oordeel van de markt vervangt door een dictaat van de overheid. De waarde op de basislaag van fiat is niet gebaseerd op een vrij verhandelbaar fysiek goed, maar wordt in plaats daarvan gedicteerd door de overheid, die de uitgifte, levering, clearing en afwikkeling ervan kan controleren, en het zelfs in beslag kan nemen wanneer zij dat nodig acht.

    De overgang naar fiat betekende dat vreedzame uitwisseling op de markt niet langer de waarde en de keuze van het geld bepaalde. In plaats daarvan waren het de overwinnaars van wereldoorlogen en de wendingen van de internationale geopolitiek die de keuze en de waarde zouden dicteren van het middel dat de helft uitmaakt van elke markttransactie. Terwijl de aankondiging van de Bank of England van 1915 en andere soortgelijke aankondigingen destijds werden beschouwd als tijdelijke noodmaatregelen die noodzakelijk waren om de Grote Oorlog te kunnen voeren, moet de Bank of England vandaag, meer dan een eeuw later, de beloofde terugbetaling van haar biljetten in goud nog hervatten. Tijdelijke regelingen die de inwisselbaarheid van biljetten in goud beperkten, werden de permanente financiële infrastructuur van het fiatsysteem dat in de volgende 100 jaar opgang maakte. De overheersende monetaire systemen in de wereld zouden nooit meer gebaseerd zijn op valuta die volledig in goud konden worden ingewisseld.

    Het bovenstaande decreet kan worden beschouwd als het equivalent van Satoshi Nakamoto’s e-mail aan de cryptografie-mailinglijst waarin hij bitcoin aankondigde.⁴ Maar in tegenstelling tot Nakamoto heeft de regering van Zijne Majesteit geen software, whitepaper of enige technische specificatie verschaft over hoe een dergelijk monetair systeem praktisch en werkbaar kan worden gemaakt. In tegenstelling tot de kille precisie van Satoshi’s onpersoonlijke en emotieloze toon, deed de regering van Zijne Majesteit een beroep op autoriteit en emotionele manipulatie van het patriottisme van haar onderdanen. Terwijl Satoshi het bitcoinnetwerk een paar maanden na de eerste aankondiging in operationele vorm kon lanceren, waren er twee wereldoorlogen, tientallen monetaire conferenties, meerdere financiële crises en drie generaties aan regeringen, bankiers en economen voor nodig om uiteindelijk in 1971 een volledig operationele implementatie van de fiatstandaard tot stand te brengen.

    De problemen van de Bank of England begonnen aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Op 31 juli 1914 stond een grote menigte voor de deuren van het hoofdkantoor in Threadneedle Street om hun banktegoeden en bankbiljetten vóór de bank holiday in augustus in gouden munten om te wisselen. Het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk had net de oorlog verklaard aan Servië na de moord op aartshertog Franz Ferdinand en een maand van escalerende spanningen in heel Europa begon. Overal op het continent haastten beleggers zich om financiële instrumenten in goud om te zetten, omdat zij vreesden dat regeringen hun valuta zouden devalueren om de oorlog te financieren. Gedurende die noodlottige maand juli noemden Engelse kranten de komende oorlog de August bank holiday war, in de verwachting dat het een snelle overwinning voor het Britse leger zou worden. Maar de rijen spaarders voor ’s werelds belangrijkste financiële instelling voorspelden iets anders: een bank holiday die nooit zou eindigen.

    Indien de Bank of England haar bankbiljetten en bankrekeningen volledig in goud had gedekt, zoals onder een strikte goudstandaard het geval zou zijn geweest, zou de oorlog geen liquiditeitsprobleem hebben opgeleverd. Alle depositohouders hadden hun bankbiljetten en bankrekeningen volledig in fysiek goud kunnen laten uitbetalen en er zou geen noodzaak zijn geweest om voor de bank in de rij te gaan staan. De Bank of England was er echter gewend aan geraakt om niet al haar bankbiljetten met goud te dekken. De depositohouders hadden goede redenen om geld aan te houden in de vorm van bankbiljetten en bankrekeningen in plaats van in fysiek goud. Vergeleken met goud waren bankbiljetten gemakkelijker mee te nemen en om te zetten in kleinere of grotere coupures, en met een rekening bij een Engelse bank kon de spaarder overal ter wereld veel sneller betalingen per chequeboek verrichten dan met fysiek goud. Wereldwijd kapitaal zocht de superieure veiligheids- en afwikkelingsmechanismen van de bank. Hierdoor had de bank een solide buffer om af te wijken van een strikte 100% goudstandaard.

    In die tijd was de Bank of England het centrum van de financiële wereld en haar pond sterling werd wereldwijd aangezien om zo goed als goud te zijn. De kredietwaardigheid van de Britse regering, haar machtige leger en haar ongeëvenaarde netwerk voor de afwikkeling van het mondiale betalingsverkeer hadden haar de oppermachtige positie in de mondiale financiële orde bezorgd. Zo werd ongeveer de helft van de wereldwijde valutareserves in pond sterling aangehouden.

    In de vooroorlogse periode had de bank ook haar eigen valuta aangeboden aan de centrale banken van haar kolonies om er te dienen als reserve, in het kader van wat bekend stond als de goudwisselstandaard. Aangezien de kolonies de bank gebruikten voor de afwikkeling van hun internationale betalingen, werd van hen verwacht dat zij aanzienlijke bedragen van deze reserves aanhielden en geen aflossing in goud zouden vragen. Dit gaf de bank een zekere inflatoire marge. In 1913 bedroeg de verhouding tussen de officiële reserves en de schulden aan buitenlandse monetaire autoriteiten maar 31%.⁵ De bank had haar inflatie naar de kolonies geëxporteerd en haar operaties gefinancierd maar had zichzelf in een precaire liquiditeitspositie gebracht. Zolang de meeste kolonies, depositohouders en papierbezitters niet vroegen om hun bankrekeningen en biljetten in goud om te zetten, zou de liquiditeit geen probleem zijn.

    Voor een generatie bankiers die was opgegroeid met de vrede en welvaart van het Victoriaanse tijdperk en de goudstandaard, was er weinig reden om zich zorgen te maken over een liquiditeitscrisis. Er was ook weinig reden om zich zorgen te maken over een wereldoorlog, maar zowel de oorlog als de liquiditeitscrisis kwamen tot stand in de zomer van 1914. De Grote Oorlog veroorzaakte de liquiditeitsproblemen van de bank, maar de diepere oorzaken waren aan zichzelf te wijten, en typisch voor de fiateeuw was het de overheidsmonopolie op het betalingsnetwerk dat misbruik van de munt aanmoedigde.

    Naarmate de problemen op het continent toenamen, trachtten vele buitenlandse depositohouders hun tegoeden uit Groot-Brittannië terug te halen, en vele Engelsen verkozen goud boven het papier van de bank. In de laatste zes werkdagen van juli keerde de bank 12,3 miljoen pond in gouden munten uit van haar totale reserves van 26,5 miljoen pond.⁶ Het tot dan toe ondenkbare vooruitzicht dat de Bank of England haar belofte om haar bankbiljetten en rekeningen in goud terug te betalen niet zou nakomen, leek plotseling aannemelijk. Een devaluatie van het pond in dat stadium zou de bank voldoende reserves hebben verschaft om de munt te ondersteunen. Maar tegelijk zou dit bij het Britse publiek ongelofelijk onpopulair zijn geweest, waardoor hun vertrouwen in de bank voorgoed ondermijnd zou zijn.

    In november 1914 gaf de Britse regering de eerste oorlogsobligatie uit, waarmee zij 350 miljoen pond wilde ophalen bij particuliere beleggers tegen een rente van 4,1% en met een looptijd van tien jaar. Verrassend genoeg was er te weinig inschrijvingsgeld voor de obligatie-uitgifte en kocht het Britse publiek minder dan een derde van het beoogde bedrag. Om dit fiasco niet in de publiciteit te brengen, gaf de Bank of England haar hoofdkassier en zijn plaatsvervanger de middelen om de obligaties onder hun eigen naam te kopen. De Financial Times, altijd de trouwe spreekbuis van de bank, publiceerde een artikel waarin werd aangekondigd dat de lening volzet was. John Maynard Keynes werkte in die tijd bij de Schatkist, en in een geheime memo aan de bank prees hij hen voor wat hij hun meesterlijke manipulatie noemde. Keynes’ voorliefde voor heimelijke monetaire regelingen zou de inspiratiebron worden voor duizenden wereldwijd gepubliceerde economische leerboeken. De Bank of England had de toon gezet voor een eeuw van heimelijke afspraken tussen centrale bank en regering achter de rug van het publiek. De Financial Times zou pas 103 jaar later met een rectificatie komen⁷, toen deze zaak na wat speurwerk in de archieven van de bank door enkele personeelsleden eindelijk aan het licht kwam en op de blog van de bank werd gepubliceerd.⁸

    De Bank of England besloot door te gaan met de goudstandaard; haar slinkende voorraden betekenden dat zij een manier moest vinden om de stroom van uitbetalingen in goud in te dammen. De oplossing was een onofficiële oorlog tegen goud te verklaren. De fascinerende details van deze oorlog zijn te vinden in The Bank of England 1914-21 (Unpublished War History), een obscure maar zeer gedetailleerde studie in opdracht van de gouverneur van de bank, Montagu Norman, geschreven door zijn persoonlijke secretaris John Osborne, en voltooid in 1926. Deze studie bleef ongepubliceerd tot de bank ze in september 2019 op haar website plaatste.

    Omdat het publiek niet graag leningen voor oorlogsdoeleinden verstrekte en de bank in plaats daarvan grote hoeveelheden staatsschuld aanhield, moest de bank haar liquiditeit met meer goud dekken. De Schatkist deed de oproep die aan het begin van dit hoofdstuk werd aangehaald, en vroeg het publiek om het postkantoor en de banken in goud te betalen, betaling in biljetten aan te nemen in plaats van in goud en biljetten te gebruiken voor het betalen van lonen en contante betalingen. Na deze oproep gaven de Bank of England en de Schatkist de banken de opdracht om munten te verzamelen en in reserve te houden, en om gedurende de gehele oorlog ter beschikking van de Schatkist te staan.

    In 1915 werd de som van 20.823.000 pond geïnd van de bankiers van het Verenigd Koninkrijk en, om de Schatkist van verder krediet te voorzien, geëxporteerd naar de Verenigde Staten.

    Osborne voegde er in een voetnoot aan toe:

    "De Bank hield 2.423.000 pond omdat hun voorraad ernstig uitgeput was. In november 1915 werd het noodzakelijk voor de regering om een comité - London Exchange Committee - te benoemen om hen te adviseren omtrent de buitenlandse valuta. Om het comité bij zijn werkzaamheden bij te staan werd geregeld dat de bankiers moesten ophouden met goud te geven aan hun klanten. Aan deze vraag kon worden voldaan met geldbiljetten."

    De gewoonte van comités om monetaire regelingen te bepalen zou zeer gebruikelijk worden in de fiateeuw. Osborne vervolgt:

    "In de loop van het volgende jaar werd het duidelijk dat als gevolg van de genoemde oproep en het optreden van de bankiers, het publiek meer gewend raakte aan het gebruik van papiergeld en zich meer verzoende met de afwezigheid van goud.

    Om te voldoen aan een verplichting van de London Exchange Committee wat betreft een lening van 50 miljoen dollar die hen in november 1915 was verstrekt door een groep bankiers uit de Verenigde Staten, stortten de Clearing Bankers in juni 1917 de som van 10.000.000 pond in gouden munten op de rekening van de Schatkist, die de Federal Reserve Bank van New York apart had gelegd.

    De minister van Financiën deed in een brief van 25 juli 1917 een nadere oproep aan de banken. De bankiers werden verzocht hun voorraden gouden munten ter beschikking van de regering te stellen, gezien de huidige toestand van de Amerikaanse beurs. De minister van Financiën drong er bij de banken op aan om, in het belang van het algemeen krediet, hun goud via een particuliere regeling af te staan en zo de noodzaak te vermijden van een verplicht bevel dat zou kunnen worden uitgevaardigd krachtens de Defence of the Realm Regulations. Als gevolg van deze oproep stemden bankiers in het hele land ermee in om 90% van hun goud ter beschikking van de Schatkist te houden.

    Op 1 april 1919 werd de uitvoer van gouden munten bij algemene verordening verboden en op dezelfde datum werd op een vergadering van bankiers overeengekomen dat alle gouden munten en goudstukken die toen in hun bezit waren en daarna door hen zouden worden verworven (met uitzondering van alleen dat goud dat door de banken zelf zou worden ingevoerd) ter absolute beschikking van de Schatkist zouden worden gehouden en dat de levering ervan aan de Bank of England zou worden gedaan wanneer dat nodig was. Voorts kwamen zij overeen dat al het goud dat reeds voor buitenlandse rekeningen was bestemd, bij vrijgave onmiddellijk aan de Bank of England diende te worden overgemaakt. Nadere gegevens over alle goudvoorraden dienden eens per maand aan de Bank te worden verstrekt en de bankiers kwamen overeen opnames van goud bij de Bank of England met alle in hun macht liggende middelen te ontmoedigen.

    Men besefte dat het zowel voor de bankiers in het algemeen als voor het gehele land absoluut van essentieel belang was dat de beschikbare goudvoorraden gereed moesten zijn voor het geval dat het nodig was om op centraal niveau te gebruiken en daarmee de dreigende ontwikkelingen op de buitenlandse en met name Amerikaanse beurzen het hoofd te bieden. Aan het einde van het jaar verzocht de Schatkist de Bank om alle gouden munten die in het bezit waren van bankiers in het gehele Koninkrijk, te verzamelen.¹⁰

    De centrale bank kocht op geregelde tijdstippen gouden munten van banken en betaalde hen met bankbiljetten. In december 1919 vroeg de Schatkist aan de Bank om alle gouden munten die in het bezit waren van bankiers in het Verenigd Koninkrijk in te zamelen. Particuliere bankiers leverden tegen juni 1920 41.793.000 pond aan gouden munten in, praktisch al hun goudbezit, in ruil voor papieren bankbiljetten. De hele operatie kostte 5.516 pond, iets meer dan 1 pond per opgehaalde 10.000 pond. De discipline van proof-of-work mining was opvallend afwezig bij het ontstaan van fiat en gedurende de hele eeuw. Het meeste goud werd naar de Verenigde Staten verscheept in ruil voor krediet om de oorlog verder te financieren.

    Van begin augustus 1914 tot eind augustus 1921 bedroeg de nettowinst van de bank in totaal 62.411.000 pond goud. De Britse regering nam 14.684.941 ounces goud in beslag, of ongeveer 455,2 ton. Vandaag zou dat goud ongeveer 20 miljard pond waard zijn, zo’n 300 keer de waarde van 1914. Op het moment van schrijven in 2021 bedraagt de goudreserve van de Bank of England nog slechts 310,3 ton goud.

    De oorlog, die deze vraag naar goud veroorzaakte, maakte het noodzakelijk het grootste deel van het luchtverkeer op te schorten, waardoor de Bank geen goud meer naar haar buitenlandse depositohouders kon verzenden. In april 1919, toen de oorlog eindigde en de luchtvaart werd hervat, werd de uitvoer van gouden munten verboden.

    De economisch historicus Lawrence Officer vatte deze periode als volgt samen:

    Bij het uitbreken van de oorlog ontstond een stormloop uit het pond sterling richting fysiek goud en dit bracht Groot-Brittannië ertoe extreme deviezencontroles op te leggen - wat neerkomt opt het uitstel van zowel binnenlandse als internationale betalingen - waardoor de internationale goudstandaard niet langer operationeel was. De converteerbaarheid werd niet wettelijk opgeschort, maar de morele overtuiging, legalistische actie en regulering hadden hetzelfde effect. De export van goud werd met extralegale middelen beperkt (net als door wetgeving over het drijven van handel met de vijand), waarbij de Bank of England alle invoer van goud vorderde en morele druk uitoefende op bankiers en makelaars in edelmetaal.¹¹

    Met minder goud in handen van het volk, was de bank erin geslaagd de officiële goud-sterling wisselkoers van 4,25 pond per troy ounce goud te beschermen, dezelfde prijs die in 1717 was vastgesteld door de Meester van de Koninklijke Munt, Sir Isaac Newton. De betrouwbare staat van dienst van de Bank of England in het inwisselen van haar biljetten tegen deze koers gedurende twee eeuwen, alleen onderbroken door de Napoleontische oorlogen, was een zaak van nationale trots en wereldwijde bekendheid. Het gaf het pond sterling niet alleen de legendarische reputatie dat het zo goed als goud was, maar maakte ook van de uitdrukking goudstandaard de spreekwoordelijke maatstaf en het paradigma voor uitmuntendheid, voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van het geld - een uitdrukking die nooit vervangen werd, ondanks een eeuw fiatstandaard.

    Door de oorlog te gebruiken als reden om de inwisselbaarheid in het buitenland op te schorten en die in het binnenland te ontmoedigen, had de bank met succes haar fiat, regelgeving en monopolie over de belangrijkste financiële infrastructuur ter wereld gevonden waarmee ze de oorlog konden financieren. Dit geschiedde zonder officieel van de goudstandaard af te stappen, een opschorting van de inwisselbaarheid in goud aan te kondigen, of het pond te devalueren. Zo startte de overheid een nieuw soort wetenschap van financiële alchemie. Door banken te controleren en goud in beslag te nemen, konden centrale banken geld creëren door fiat. Aangezien het pond zo goed als goud bleef, slaagden de nieuwe papieralchemisten, waar Newton en de oude alchemisten nog faalden. Goud kon zo eindelijk naar believen worden geproduceerd. De drukpers en de betaalrekening waren de lang gezochte steen der wijzen voor de alchemisten.

    In de

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1