Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Leer Fins - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt: 2000 Belangrijkste Woorden
Leer Fins - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt: 2000 Belangrijkste Woorden
Leer Fins - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt: 2000 Belangrijkste Woorden
Ebook187 pages32 minutes

Leer Fins - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt: 2000 Belangrijkste Woorden

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.


Voor wie is dit boek bedoeld?
Dit boek is bedoeld voor beginners of personen met een halfgevorderde kennis van het Fins die gemotiveerd zijn en bereid zijn om dagelijks 15 tot 20 minuten te besteden aan het leren van woordenschat. De eenvoudige structuur van dit vocabulaireboek kwam tot stand door alle onnodige zaken te elimineren, waardoor de leerinspanning zich uitsluitend toespitst op de onderdelen waarmee u de grootste vooruitgang in de kortst mogelijke tijd kunt boeken. Als u bereid bent om elke dag 20 minuten te studeren, dan is dit boek waarschijnlijk de beste investering die u kunt doen als beginner of als iemand met een halfgevorderde kennis van het Fins. U zult verrast zijn over hoe snel u vooruit gaat na amper een paar weken dagelijks oefenen.


Voor wie is dit boek niet bedoeld?
Dit boek is niet bedoeld voor personen met een gevorderde kennis van het Fins. Ga in dat geval naar onze website of zoek naar ons Fins vocabulaireboek met meer woordenlijsten gesorteerd op onderwerp, ideaal voor gevorderden die hun taalvaardigheden op bepaalde vakgebieden willen verbeteren.
Mocht u op zoek zijn naar een allesomvattend Fins taalleerboek dat u bij de verschillende stappen om Fins te leren begeleidt, dan is dit boek waarschijnlijk ook niet wat u zoekt. Dit boek bevat alleen woordenschat en we verwachten dat de kopers ervan zaken als grammatica en uitspraak met behulp van andere bronnen of via taalcursussen leren. De kracht van dit boek ligt in zijn focus op het snel verwerven van de belangrijkste woordenschat, ten koste van informatie die veel mensen waarschijnlijk in een traditioneel taalleerboek verwachten. Houd hier rekening mee als u het boek koopt.


Hoe dit boek te gebruiken?
U gebruikt dit boek idealiter elke dag, waarbij u een vast aantal pagina's in elke sessie herhaalt. Het boek is opgesplitst in lijsten van 50 woorden die u helpen om stap voor stap vooruitgang te boeken via het boek. Neem bijvoorbeeld aan dat u op dit moment woorden 101 tot 200 herhaalt. Zodra u de woorden 101 tot 150 goed kent, kunt u beginnen aan de woorden 201 tot 250. De volgende dag kunt u 101-150 overslaan en verdergaan met het herhalen van de woorden 151 tot 250. Op die manier werkt u stap voor stap door het boek en nemen met elke pagina die u beheerst uw taalvaardigheden toe.

LanguageNederlands
Release dateFeb 13, 2023
ISBN9781837922635
Leer Fins - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt: 2000 Belangrijkste Woorden

Related to Leer Fins - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Related ebooks

Related categories

Reviews for Leer Fins - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Leer Fins - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt - Pinhok Languages

    1 - 50

    ik

    minä

    je/jij

    sinä

    hij

    hän

    zij (enkelvoud)

    hän

    het

    se

    we/wij

    me

    jullie

    te

    zij (meervoud)

    he

    wat

    mikä

    wie

    kuka

    waar

    missä

    waarom

    miksi

    hoe

    miten

    welke

    kumpi

    wanneer

    milloin

    dan

    sitten

    als

    jos

    echt

    todella

    maar

    mutta

    omdat

    koska

    niet

    ei

    deze

    tämä

    Ik heb dit nodig

    Tarvitsen tätä

    Hoeveel kost dit?

    Kuinka paljon tämä maksaa?

    dat

    että

    alle

    kaikki

    of

    tai

    en

    ja

    weten

    tietää (tiedän, tiesi, tiennyt)

    Ik weet het

    Tiedän

    Ik weet het niet

    Minä en tiedä

    denken

    ajatella (ajattelen, ajatteli, ajatellut)

    komen

    tulla (tulen, tuli, tullut)

    zetten

    laittaa (laitan, laittoi, laittanut)

    nemen

    ottaa (otan, otti, ottanut)

    vinden

    löytää (löydän, löysi, löytänyt)

    luisteren

    kuunnella (kuuntelen, kuunteli, kuunnellut)

    werken

    työskennellä (työskentelen, työskenteli, työskennellyt)

    praten

    puhua (puhun, puhui, puhunut)

    geven (algemeen)

    antaa (annan, antoi, antanut)

    leuk vinden

    tykätä (tykkään, tykkäsi, tykännyt)

    helpen

    auttaa (autan, auttoi, auttanut)

    houden van

    rakastaa (rakastan, rakasti, rakastanut)

    bellen

    soittaa (soitan, soitti, soittanut)

    wachten

    odottaa (odotan, odotti, odottanut)

    Ik vind je leuk

    Pidän sinusta

    Ik vind dit niet leuk

    En pidä tästä

    Hou je van mij?

    Rakastatko minua?

    Ik hou van jou

    Minä rakastan sinua

    0

    nolla

    51 - 100

    1

    yksi

    2

    kaksi

    3

    kolme

    4

    neljä

    5

    viisi

    6

    kuusi

    7

    seitsemän

    8

    kahdeksan

    9

    yhdeksän

    10

    kymmenen

    11

    yksitoista

    12

    kaksitoista

    13

    kolmetoista

    14

    neljätoista

    15

    viisitoista

    16

    kuusitoista

    17

    seitsemäntoista

    18

    kahdeksantoista

    19

    yhdeksäntoista

    20

    kaksikymmentä

    nieuw

    uusi (uutta, uudet)

    oud (ding)

    vanha (vanhaa, vanhat)

    weinig

    harva

    veel

    moni

    hoeveel? (volume)

    kuinka paljon?

    hoeveel? (nummer)

    kuinka monta?

    fout

    väärä (väärää, väärät)

    correct

    oikea (oikeaa, oikeat)

    slecht (algemeen)

    huono (huonoa, huonot)

    goed

    hyvä (hyvää, hyvät)

    gelukkig

    onnellinen (onnellista, onnelliset)

    kort (algemeen)

    lyhyt (lyhyttä, lyhyet)

    lang (algemeen)

    pitkä (pitkää, pitkät)

    klein (algemeen)

    pieni (pientä, pienet)

    groot

    iso (isoa, isot)

    daar

    siellä

    hier

    täällä

    rechts

    oikea

    links

    vasen

    mooi

    kaunis (kaunista, kauniit)

    jong

    nuori (nuorta, nuoret)

    oud (persoon)

    vanha (vanhaa, vanhat)

    hallo

    hei

    tot later

    nähdään myöhemmin

    oké

    ok

    wees voorzichtig

    ole varovainen

    maak je geen zorgen

    ole huoleti

    natuurlijk

    tietysti

    goedendag

    hyvää päivää

    Hoi

    moi

    101 - 150

    doei

    hei hei

    tot ziens

    näkemiin

    excuseer mij

    anteeksi

    sorry

    anteeksi

    dankjewel

    kiitos

    alsjeblieft

    ole hyvä

    ik wil dit

    Haluan tämän

    nu

    nyt

    namiddag

    iltapäivä (iltapäivän, iltapäivää, iltapäivät, iltapäivien, iltapäiviä)

    ochtend (9:00-11:00)

    aamu (aamun, aamua, aamut, aamujen, aamuja)

    nacht

    yö (yön, yötä, yöt, öiden, öitä)

    ochtend (6:00-9:00)

    aamu (aamun, aamua, aamut, aamujen, aamuja)

    avond

    ilta (illan, iltaa, illat, iltojen, iltoja)

    middag

    keskipäivä (keskipäivän, keskipäivää, keskipäivät, keskipäivien, keskipäiviä)

    middernacht

    keskiyö (keskiyön, keskiyötä, keskiyöt, keskiöiden, keskiöitä)

    uur

    tunti (tunnin, tuntia, tunnit, tuntien, tunteja)

    minuut

    minuutti (minuutin, minuuttia, minuutit, minuuttien, minuutteja)

    seconde

    sekunti (sekunnin, sekuntia, sekunnit, sekuntien, sekunteja)

    dag

    päivä (päivän, päivää, päivät, päivien, päiviä)

    week

    viikko (viikon, viikkoa, viikot, viikkojen, viikkoja)

    maand

    kuukausi (kuukauden, kuukautta, kuukaudet, kuukausien, kuukausia)

    jaar

    vuosi (vuoden, vuotta, vuodet, vuosien, vuosia)

    tijd

    aika (ajan, aikaa, ajat, aikojen, aikoja)

    datum

    päiväys (päiväyksen, päiväystä, päiväykset, päiväyksien, päiväyksiä)

    eergisteren

    toissapäivänä

    gisteren

    eilen

    vandaag

    tänään

    morgen

    huomenna

    overmorgen

    ylihuomenna

    maandag

    maanantai (maanantain, maanantaita, maanantait, maanantaiden, maanantaita)

    dinsdag

    tiistai (tiistain, tiistaita, tiistait, tiistaiden, tiistaita)

    woensdag

    keskiviikko (keskiviikon, keskiviikkoa, keskiviikot, keskiviikkojen, keskiviikkoja)

    donderdag

    torstai (torstain, torstaita, torstait, torstaiden, torstaita)

    vrijdag

    perjantai (perjantain, perjantaita, perjantait, perjantaiden, perjantaita)

    zaterdag

    lauantai (lauantain, lauantaita, lauantait, lauantaiden, lauantaita)

    zondag

    sunnuntai (sunnuntain, sunnuntaita, sunnuntait, sunnuntaiden, sunnuntaita)

    Morgen is het zaterdag

    Huomenna on lauantai

    leven (algemeen)

    elämä (elämän, elämää, elämät, elämien,

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1