Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

In de dans van Lichtjaren
In de dans van Lichtjaren
In de dans van Lichtjaren
Ebook329 pages4 hours

In de dans van Lichtjaren

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Een selectie van de SF verhalen van Mike Jansen van de afgelopen vijftien jaar die een beeld schetsen van ons menszijn, in werelden en toekomsten die de onze zouden kunnen zijn. Zowel de positieve als negatieve aspecten van die toekomsten komen aan bod en het is zeker niet allemaal rooskleurig, maar er is altijd hoop, hoe gering ook, op iets beters.

Hij hoorde de fluistering van zijn geliefde ergens halverwege zijn tweede reis naar Van Maanens ster.
- uit: Lente in de Wintertuin

De ruimte is leeg. Mensen thuis weten niet hoe leeg, hoe onmetelijk immens leeg de ruimte nu eigenlijk is. En waar niets is, vind je ook geen brandstof of andere grondstoffen. En dat is toch bittere noodzaak in interstellaire ruimte.
- uit: Humanitarium

Een keer per jaar bezocht ik de Aarde. Niet omdat het nood¬zakelijk was, zoals voor gewonen met hun broze lichamen, maar omdat ik kon genieten van een zeebries, de geur van het regenwoud of de betoverende sfeer van sneeuw op een dennenbos.
- uit: Eudaimonia

Zacht fluistert ze het rijtje dat ze op school zo vaak herhaald heeft: ‘Mercurius, Venus, Aarde, ooit ons thuis, Mars, ons nieuwe thuis, Phaeton, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus.’ Het is een litanie geworden, een manier om haar hoofd te kalmeren en haar gedachten te ordenen.
- uit: Phaeton in reprise

LanguageNederlands
PublisherMike Jansen
Release dateApr 27, 2024
ISBN9798224904495
In de dans van Lichtjaren
Author

Mike Jansen

Mike has published flash fiction, short stories and longer work in various anthologies and magazines in the Netherlands and Belgium, including Cerberus, Manifesto Bravado, Wonderwaan, Ator Mondis and Babel-SF and Verschijnsel anthologies such as Ragnarok and Zwarte Zielen (Black Souls). Obviously he lives in the Netherlands, in Hilversum which is close to Amsterdam. He has won awards for best new author and best author in the King Kong Award in 1991 and 1992 respectively as well as an honorable mention for a submission to the Australian Altair Magazine launch competition in 1998 More recent publications in various English language ezines and anthologies. http://www.meznir.info ======================= NEDERLANDS ======================= Mike heeft Flash Fiction, korte verhalen en langer werk gepubliceerd in verschillende verhalenbundels en bladen in Nederland. Daaronder de magazines Cerberus, Wonderwaan, Ator Mondis en de Babel-SF en Verschijnsel verzamelbundels zoals Ragnarok en Zwarte Zielen. Vanaf 1991 is Mike aan het schrijven geweest aan verschillende korte verhalen en is hij begonnen aan zeven romans. Die allemaal niet af kwamen om uiteenlopende redenen. Daarnaast heeft hij in verschillende King Kong Award en Millennium Prijs Jury's gezeten en heeft hij samen met Roelof Goudriaan een jaar of tien aan Babel Publications gewerkt. In 1991 won hij de Rob Vooren prijs voor beste nieuwe auteur en in 1992 de King Kong Award voor beste korte verhaal, samen met Paul Harland. In 2012 won Mike zowel de jury- als de publieksprijs in de Baarnse Cultuurprijs en de Thor Verhalenwedstrijd van het SaBi Verhalenforum. Daarnaast won hij de Fantastels 2012 award. Na een schrijfhiaat van zo'n tien jaar schreef Mike eind 2011 zijn debuutroman, De Falende God, een breed opgezette dark fantasy roman, eerste deel van een pentalogie. Het tweede deel 'In Schaduwen van Weleer' verscheen in de loop van 2012 bij Verschijnsel. Meer recent schrijft hij ook veel in het Engels en publiceert op de Engelse markt voor bladen en verzamelbundels, mede omdat daar in Nederland niet genoeg ruimte voor is. Een bezigheid die hij ook weer heeft opgepakt is het hoofdredacteursschap voor uitgeverij Verschijnsel (de voortzetting van Babel Publications), waar zijn voornaamste aandachtsgebied de e-publicatie-markt is. Hij woont in Hilversum met zijn gezin en naast schrijven werkt hij ook nog wel eens voor een cutting edge ...

Read more from Mike Jansen

Related to In de dans van Lichtjaren

Related ebooks

Related articles

Reviews for In de dans van Lichtjaren

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    In de dans van Lichtjaren - Mike Jansen

    Van de ongeveer tweehonderd verhalen die ik de afgelopen tien jaar heb geschreven is een aanzienlijk deel sciencefiction. Natuurlijk kan ik het meestal niet laten een snufje horror, Mythos, magisch realisme of andere vreemdheid te introduceren, of dan in ieder geval het vermoeden van de aanwezigheid van een dergelijk snufje. Uiteindelijk gaan mijn verhalen toch over mensen en alles wat mensen aangaat, de menselijke beleving, zeg maar. Het levert verhalen op die niet alleen over futurisme, innovatieve vondsten, utopie of dystopie gaan, maar vooral over hoe de mens zich daarin beweegt, wat de mens meemaakt (of mee zal maken in een van de vele toekomsten die ik schets) en wat dat met ons doet.

    Ook al loopt het in sommige verhalen slecht af met de hoofdpersoon/hoofdpersonen, er is toch altijd een sprankje hoop, een lichtpuntje dat toont dat er een weg naar voren is, een pad naar een betere wereld met ruimte voor iedereen, van elke afkomst of overtuiging. En dat is ook hoe ik naar de wereld kijk. Niet alles is zwart/wit, er is een ruime mate aan grijstinten waarin soms een kleurtje opbloeit dat door zijn contrast des te opvallender is voor de oplettende lezer.

    Verder schrijf ik meestal niet eenvoudig. Zoals ik in interviews wel eens heb aangegeven: je kunt mijn verhalen lezen als avonturenverhalen, vermakelijk, onderhoudend, soms interessant. Ze zijn echter wel doordacht en bevatten concepten die misschien niet direct zichtbaar zijn of begrepen worden. Ik schrijf dan ook niet alleen voor mijn lezers, maar ook voor mezelf, om te onderzoeken hoe ik denk of wil denken over bepaalde onderwerpen. Een zelfonderzoek in verhaalvorm om nut en noodzaak van gedachten te duiden en diepere lagen en motivaties te verzamelen en onderdeel van het onderzoek te maken.

    Dit alles vergt niet alleen een hoop eigen denkwerk maar ook een hoop onderzoek naar hoe de wereld daadwerkelijk in elkaar zit. Niet altijd het leukste werk, maar meestal wel bijzonder interessant. Mijn Internet-zoekgeschiedenis zou waarschijnlijk wonderwel bij een wetenschapper passen. Of bij een ransomware hacker, AI-ontwikkelaar of een seriemoordenaar, maar dat is voor andere bundels en boeken.

    De verhalen die ik in deze bundel verzameld heb, lang niet al mijn verhalen overigens, vormen een greep uit de verschillende toekomsten en universa die ik gecreëerd heb. Ze variëren van serieus-zakelijk tot humoristisch-vermakelijk en alles daar tussenin. Ik had in ieder geval veel plezier met het schrijven en later teruglezen van de verhalen en ik hoop dat ik dat plezier met mijn lezers kan delen.

    April 2024

    Hilversum

    Mike Jansen

    In de dans van lichtjaren

    Mijn naam is Jeeza Tillari Pradash

    en ik ben schuldig bevonden.

    Driehonderdtwaalf jaar geleden verlieten we Sol in onze uitgeholde rots. Bijna halverwege onze bestemming, Proxima Centauri, ramden we een uitzonderlijk groot stuk ruimtepuin. Op zich geen ramp, onze klomp steen is kilometerslang, breed en hoog, met een redelijk spitse boeg. We noemen hem liefkozend Aardappel. Die kan wel tegen een stootje. Het moeten er alleen niet te veel worden.

    Als opzichter van het reparatieteam der mechaniki – een veel mooier woord dan het oerlelijke robot van onze verre voorouders – was ik belast met de zware taak de boeg te inspecteren. Mensen hadden weliswaar niet de kracht en souplesse van een mechanika, we waren wel beter in staat problemen in een vroeg stadium te ontdekken en voorzorgen te treffen.

    De klap van het stuk ruimtepuin registreerde in het Scheepsnet als een acht megatonner, een van de sterkste ooit. In een aantal van de boegcompartimenten waren haarscheurtjes ontstaan en daar ontsnapte langzaam zuurstof uit.

    Met mijn ploeg verliet ik de luchtsluis bij een van de voorste waarnemingsstations. Stukken rots waren hier door antennes geslagen en verwrongen apparatuur draaide langzame rondjes aan geblakerde elektriciteitsdraden. Veel van de lichten die het oppervlak beschenen waren uitgevallen. Waar het donker was, was het sterrenlicht maar net voldoende voor wat magere schaduwen achter nauwelijks zichtbare rotsen.

    Ik gaf opdrachten en mijn mechaniki spreidden zich langzaam uit in een halve cirkel om me heen om zoveel mogelijk op te ruimen en losliggend metaal te verzamelen. Hoewel Aardappel vroeger vol met ertsen zat, was hij nu leeg en metaal was kostbaar.

    Ik stuurde mijn pak naar de boeg om de schade op te nemen. Bijna automatisch sloeg ik mijn ankerhaken in geschikte stukken rots. De marginale versnelling en aanzienlijke massa van Aardappel zorgden voor net voldoende zwaartekracht om niet weg te drijven. Zolang je geen onverwachte of te krachtige bewegingen maakte.

    Het ruimtepuin was bijna frontaal tegen de aardappel gebotst en de krater was een ovaal van meer dan driehonderd meter in doorsnee en ruim dertig meter diep. De bodem was verglaasd en op verschillende plekken zaten scheuren waar in het felle licht van mijn pak af en toe wolkjes damp uit opstegen.

    In mijn hoofd inventariseerde ik de hoeveelheden borosilica-gel die nodig waren om de gaten te dichten. Daarbij bedacht ik ook hoe ik de resterende rots kon verstevigen zodat een volgende frontale botsing niet dwars door de buitenwand het binnenste van onze kleine leefwereld zou perforeren.

    Alpha-Chi 24, mijn favoriete mechanika, voegde zich bij me. Ik wees de probleemgebieden aan en legde uit wat ik precies wilde. Nauwgezet omdat de intelligentie van onze mechanische helpers nauwelijks voorbij dat van een kind kwam. Kunstmatige intelligentie was, toen we vertrokken, nog steeds een belofte. Aan boord was te weinig kennis om hieraan verder te ontwikkelen.

    Mijn pak herinnerde me eraan dat mijn werkperiode bijna voorbij was. ‘Verleng deze periode maar,’ meldde ik. ‘Er is veel te doen.’ En het is een goed excuus om niet naar binnen te hoeven. Aardappel was dan wel ons tijdelijke thuis, maar we waren met te veel samengepakt in benauwde appartementen vlak voor de ion-aandrijvingen.

    Ik verankerde me op een rots die uitzicht op de krater gaf en seinde mijn ploeg dat ze konden beginnen met de reparatiewerkzaamheden.

    ‘In stijl, mevrouw Pradash?’ vroeg Alpha-Chi 24.

    ‘Natuurlijk. Waar zouden we zijn zonder esthetiek?’

    ‘Uw ploeg is met name te spreken over de hoge mate van efficiëntie die uw methodiek bewerkt.’

    ‘Dank je, Alpha-Chi 24. Mijn moeder noemde het dansen. Helaas is jullie coördinatie nog wat problematisch.’

    ‘Wij streven naar perfectie.’

    Verbeeldde ik me de sardonische ondertoon? Ik knikte zachtjes. ‘Voor zover een reparatie-mechanika dat kan bereiken. Jullie zijn helaas gebouwd voor zwaar werk waar finesse slechts een bijzaak is.’

    ‘Spijtig genoeg, mevrouw, spijtig genoeg.’

    Daarmee was ons gesprek over. Ik vroeg me nog steeds af hoe Alpha-Chi 24 zo had leren communiceren. Een van mijn voorouders had misschien voldoende kennis om het brein van de mechanika te herprogrammeren. Vijf generaties. Er kan veel gebeurd zijn in die tijd. Vroeger leefden we ook in de grote centrale ruimte. Nu was die evenals de officiersvertrekken gereserveerd voor de leidinggevenden en hun familie en nakomelingen. Ik hoorde daar niet bij.

    In stilte observeerde ik de dans van de mechaniki terwijl ze borosilica-gel over de gaten smeerden en stalen gaaswerken aanlegden en verankerden in de steenachtige bodem van Aardappel.

    #

    Mijn naam is Tiffany Anselmus Epitrea

    en ik ben schuldig bevonden.

    In mijn helm knipperde het lichtje van mijn los-radio. Subvocaal activeerde ik hem.

    ‘Waarom doet jouw ploeg zo raar?’ Een vrouwelijke stem.

    Ik keek om me heen. Los-radio werkte alleen wanneer je elkaar kon zien. Aan de overkant van de krater, nauwelijks zichtbaar in het sterrenlicht, zag ik inderdaad twee figuurtjes staan, een mens in een ruimtepak en een mechanika.

    ‘Ze dansen. Dat leer ik ze zodat ze efficiënter met tijd en bewegingen omgaan.’

    ‘Gaaf! Ik kom naar je toe.’ Met langzame, weloverwogen passen liep de vrouw mijn kant op. Ze leek onhandig met de ankerhaken, alsof ze nooit buiten kwam. Niet eerlijk, dat geldt voor vrijwel iedereen. Wees blij dat je familie altijd de reparatie-ploegen heeft aangestuurd.

    ‘Voorzichtig,’ zei ik. ‘De bodem is glad en hard door de inslag.’

    ‘Dank je, ik zal erom denken.’ Ze had het nog niet gezegd of ze struikelde en viel een paar meter omhoog.

    Ik kwam zelf gealarmeerd overeind, tot ik zag dat haar tweede anker nog vastzat. Daarmee trok ze zich terug naar Aardappel.

    ‘Kom je me aflossen?’ vroeg ik. ‘Is mijn melding dat ik doorwerk te laat binnengekomen?’

    De vrouw liet zich mijn rots op drijven tot ze voor me stond. In het licht van mijn pak zag ik een bleek gezicht met grote ogen achter het vizier. ‘Nee. Ik ben hier voor mijn werkstraf. Ik moet je assistente zijn voor een maand.’

    Ik knipperde met mijn ogen. ‘Daar is me niets van gemeld.’

    ‘Het vonnis is een uur geleden uitgesproken. De rechter vond dat er geen moment te verliezen was.’

    ‘Dit is hoogst ongebruikelijk.’

    De andere vrouw zuchtte. ‘Nou, zeg dat wel.’

    Ik staarde naar haar gezicht. Ergens kwam ze me bekend voor. ‘Wie ben jij? Ken ik je ergens van?’

    ‘Tiffany Epitrea, aangenaam.’

    Ik struikelde bijna achterover van de rots. ‘De dochter van de Kapitein?’

    ‘Die ja.’ Ze zuchtte nog een keer.

    De hoogste officiersdochter, hier op de boeg? Wat betekent het?

    ‘Mag ik vragen waarom je…?’

    ‘Mijn vader wil dat ik een vrouwenvak leer, zoals hij dat noemt. En dat ik trouw met een officierszoon. En dan wat kinderen baren.’

    ‘En jij wil dat niet?’

    ‘Ik wil programmeren. Zeta-Zeta 8, dans!’ De mechanika naast haar begon op onhoorbare muziek te dansen in een eigen ritme.

    ‘Logicaprogrammeur is een lage functie. Je bent bereid de officiersprivileges op te geven?’

    ‘Wat heb je daaraan als je er niet gelukkig van wordt?’

    ‘Wacht maar tot je een tijdje in de Onderstad hebt gewoond. Dan praat je wel anders.’

    ‘Woon jij daar?’

    ‘Ja, ik woon daar. Het is geen pretje. Maar, ter zake. Wat houdt je straf in?’

    Tiffany aarzelde. ‘Mijn vader heeft geoordeeld dat ik wat beroepen moet proberen. Ik heb al in het filterhuis gewerkt, in de afvalverwerking en recycling en ik heb ouderenzorg gedaan.’ Haar mechanika had zich bij de rest van de mechaniki gevoegd en hielp inmiddels met staalvlechten.

    ‘Dat zijn wel de smerigste en zwaarste beroepen die er zijn. Ben je nog niet van gedachten veranderd?’ Een blik op haar gezicht vertelde me genoeg. ‘En nu ben je naar buiten gestuurd. Omdat maar weinig mensen naar buiten durven om de oneindige leegte te aanschouwen.’

    ‘Poëtisch, waarschijnlijk correct.’ Achter haar vizier lachte Tiffany haar tanden bloot.

    ‘Je praat zelfs al als een logica.’ Ze is jong, onbezonnen, bevoorrecht. Maar ze heeft iets, een vonk. ‘Wat denk je hier te leren?’

    Tiffany aarzelde niet. ‘Wat je maar kwijt wil.’

    ‘Ik bestuur de mechaniki van de reparatieploeg. Feitelijk programmeer ik hun logica. Wist je vader dat mijn werk lijkt op wat jij graag doet?’

    Nu moest Tiffany hardop lachen. ‘Ik denk niet dat dat is wat zijn scherm hem vertelde.’

    ‘Hmm, ik vraag me af wie hier nu wie gaat assisteren.’ Haar humor en opgewektheid waren aanstekelijk en haar aanwezigheid gaf me een goed gevoel. ‘Mag ik je nog een vraag stellen?’

    ‘Tuurlijk,’ zei Tiffany.

    ‘Waarom heb je … heeft je vader mij uitgekozen? Ik bedoel, uit honderdduizenden mensen.’

    Tiffany hief haar rechterarm en wees naar de commandotoren die in een uitstekende rots van Aardappel was gebouwd. ‘Van daaruit heb ik je vaak hier bezig gezien. Ik was nieuwsgierig.’

    We brachten daarna uren door met het programmeren van de mechaniki terwijl we kletsten over het leven in Aardappel en de verhalen die we ooit gehoord hadden over Aarde met haar oceanen en blauwe luchten.

    #

    Toen ik je hoorde wilde ik je zien.

    Toen ik je zag wilde ik je voelen.

    Toen ik je voelde wilde ik je vasthouden.

    Nu ik je vasthoud,

    wil ik niets minder.

    Zodra ik haar uit het ruimtepak zag stappen, wist ik dat ik meer tijd met haar door wilde brengen. Ik voelde het schaamrood op mijn kaken bij mijn zondige gedachten. Ik keek opzij naar de hoeders die geduldig wachtten tot we onze ruimtepakken overhandigden voor schoonmaak en onderhoud. Ze leken ongeïnteresseerd.

    Tiffany bewoog zonder pak gracieus in de lage zwaartekracht van Aardappel. Elke beweging was overwogen, een mysterieuze glimlach speelde voortdurend rond haar mond en in haar ogen. Ze waren donkerbruin, vergeetspiegels, zo diep dat ik me erin zou kunnen verliezen.

    ‘Ben je wel eens in de Onderstad geweest?’ vroeg ik.

    Tiffany schudde haar hoofd. ‘Ik mocht nooit mee. Mijn broers gingen wel.’

    ‘Hoe laat moet je thuis zijn?’

    ‘Weet ik niet. Mijn vader heeft niet gezegd hoe lang aaneengesloten ik je assistente moet zijn.’

    ‘Slim meisje. Ga je mee?’

    Tiffany reikte haar rechterhand naar me. Ik pakte hem vast, verwachtte elektriciteit en werd niet teleurgesteld. Zij voelde het ook, dat zag ik aan de blos op haar wangen.

    ‘Tiffany?

    ‘Ja?’

    Ik sloeg mijn ogen neer. ‘Nee, laat maar.’ Ik keek weer op. ‘Kom, we gaan naar de Onderstad.’

    Samen verlieten we de sluissector en ik liet Tiffany de Onderstad zien. Urenlang dwaalden we langs de kroegen, vidpaleizen en gokburchten. We kletsten, bewonderden, onderzochten en ervoeren de excessen die de Onderstad rijk was. Het was enerzijds enerverend en dramatisch, anderzijds beangstigend en vreemd.

    Veel te snel groeiden we naar elkaar, letterlijk en figuurlijk, tot we gearmd door de straten wandelden, ons bewust van de blikken die we kregen. Hier in de Onderstad werd dat gedoogd. In de officierskwartieren en de ambtelijke kantoren was openlijk vertoon van affectie tussen gelijke geslachten ten strengste verboden. Relaties tussen mannen of tussen vrouwen werden bestraft, volgens wetten die al minstens drie generaties werden toegepast. Dat besef voegde een element van gevaar toe wat ons alleen maar aantrekkelijker voor elkaar maakte.

    Die slaapperiode lagen we in elkaars armen, voorzichtig, verkennend, verleidend, verrukkelijk, verknocht en verkocht.

    De volgende dagen waren een roes. Samen werkten we aan het repareren van de krater op de boeg, mijn ploeg en haar mechanika integreerden perfect en de dans werd steeds perfecter en vloeiender. Naast elkaar op de rots konden we er uren naar kijken.

    Na het werk bezochten we onze favoriete barren en dronken we synthetische alcohol gemixt in exotisch klinkende drankjes. Onze slaapperiodes waren een feest van aanraken, voelen en van elkaar genieten. Oh, hoe snel je kunt wennen aan een warm lichaam slapend in je armen.

    Het werk vorderde snel, te snel. Ik wist wat er komen zou. Een afscheid, een scheiding van onze zielen, zij terug naar de officiersvertrekken en ik bleef achter in mijn kleine appartement in de Onderstad.

    Misschien is het ook maar beter zo. We zijn verschillend, misschien wel te verschillend. En er komt een dag dat we de verkeerde tegenkomen, iemand met de autoriteit en de hardvochtigheid om ons aan te geven. En dan wordt het de sluis.

    ‘Ik moet gaan,’ zei Tiffany. We zaten samen op de rots op de boeg en keken uit over de krater die nu bedekt was met een stalen raamwerk ingekapseld in borosilica-gel, sterker dan voorheen en bestand tegen een volgende inslag.

    ‘Dat verwachtte ik al.’

    ‘Als je wilt dat ik blijf, dan blijf ik.’

    Met droge keel zei ik: ‘Ik wil dat je gaat. Ik wil dat je je leven kunt leiden waar de lucht zuiver is, in de parken en tuinen van de grote centrale ruimte, in de kraakheldere hallen waar de officiers verblijven.’

    Ik hoorde de snik in Tiffany’s stem. ‘Ik zal je missen, Jeeza, lief.’ Ze stond op. ‘Kan ik Zeta achterlaten? Ze vindt het hier fijn, bij de anderen.’

    ‘Het zijn mechaniki, Tiff. Ze hebben geen gevoel.’

    ‘Ik ook niet meer, Jeeza. Vaarwel.’ Met die woorden liet ze zich van de rots naar beneden drijven. Voorouders, wat voel ik me nu klote. Tiff …

    #

    Zie dit paleis van zilver, de fontein vol champagne,

    bedden van goudbrokaat, voedsel dat de Goden verleidt,

    dit Paradijs bied ik je, als je me maar gehoorzaamt,

    vrouw.

    Het bericht kwam binnen vlak voor het eind van mijn dienst. Ik gaf de mechaniki opdracht hun onderhoudshangars op te zoeken en zich te laten onderzoeken op beschadigingen.

    In mijn helm projecteerde het bericht met een opvallende, rode omkadering ten teken dat een hoge officier dit gestuurd had. Nieuwsgierig gaf ik het pak opdracht het bericht zelf te tonen.

    Geachte Jeeza Tillari Pradash,

    Recent heeft u zich ontfermd over mijn dochter en haar het edele vak van boegreparatie bijgebracht. Hiervoor ben ik u erkentelijk. Mijn bericht echter heeft een ander doel. Graag wil ik u uitnodigen voor een gesprek in mijn vertrekken, zodra het u schikt.

    Hoogachtend,

    J.T.H. Epitrea, Kapitein

    Mijn agenda toonde drie opties om langs te komen. Ik hoefde er maar een te selecteren. De eerstvolgende zou over een uur zijn. Ik accepteerde die.

    Het moment dat ik accepteerde voelde ik mijn maag verkrampen. Op audiëntie bij de Kapitein. Ik moet me schoonmaken, omkleden, voorbereiden. Niet zeuren, Jeeza, je kunt dit. Had het iets met Tiffany te maken? Ze werd wel genoemd. Stop met piekeren, aan de slag.

    Een half uur later had ik gedoucht en me in het boegreparateursuniform gehesen, een nauwsluitende zwarte overall met drie smalle zilveren banden om de bovenarmen. Ik was niet minder zenuwachtig geworden.

    De toegangspoorten van de officiersvertrekken ontsloten bij mijn nadering. Er was mij toegang verleend. Terwijl ik door de stille gangen liep, geleid door de lichten in vloer en muren, langs hallen en portalen, kwam ik slechts af en toe anderen tegen. Bij elke passerende officier had ik het gevoel dat ik bekeken werd, afkeurend, alsof ik me op verboden terrein bevond. Wat doe ik hier? Waarom ben ik uitgenodigd?

    Het kantoor van de Kapitein was cirkelvormig, voor de helft aan de buitenzijde van Aardappel met een ongehinderd uitzicht op de interstellaire ruimte.

    Ik werd naar een stoel tegenover zijn bureau geleid waar ik moest gaan zitten.

    De Kapitein zelf zag er gedistingeerd uit, zijn korte haar grijs, heldere, grijze ogen, een donkere snor en een gave, lichte huid. Op de borst van zijn uniform waren zijn medailles bevestigd, kleurige streepjes moed, vastberadenheid, doortastendheid en leiderschap. Zijn stem was kalm, donker en evenwichtig. ‘Mevrouw Pradash. Het is me een genoegen.’ Hij knikte, wat ik als goedkeuring opvatte om zelf iets te mogen zeggen.

    ‘Dank u dat u me wilde ontvangen, excellentie, hoewel ik niet weet waarom ik hier ben.’

    De Kapitein drukte zijn vingertoppen tegen elkaar en bestudeerde me. ‘Uw werk is mij onder de aandacht gebracht door mijn dochter. Natuurlijk heb ik uw antecedenten onderzocht en ik kom tot de conclusie dat uw familie in sommige opzichten onder de lagere officiersklassen behoort. Was u zich daarvan bewust?’

    Ik schudde mijn hoofd van nee. ‘Dat is mij nooit gezegd, noch door mijn ouders, noch door mijn grootouders.’

    ‘Het is een tekortkoming van ons systeem, hoe efficiënt en nuttig zich dat ook betoond heeft de afgelopen drie generaties. Het lost wel een interessante uitdaging op.’ Hij glimlachte en leek op dat moment meer op een roofdier dan een mens.

    ‘Een uitdaging?’ vroeg ik.

    ‘Hmmhmm. Mijn familie was al voor het vertrek van Aarde een samensmelting van een aantal familielijnen. Dat is aan boord van ons schip enkel versterkt, tot het punt dat mijn zoon geen geschikte echtgenote kan vinden onder de officiers. En een meisje uit de Onderstad is beneden zijn stand.’

    Wat heeft dit te betekenen? Wat wil hij?

    De Kapitein haalde diep adem, alsof hij iets moest zeggen dat hem zwaar viel. ‘Er is een bepaalde lijn in de Onderstad die van lagere officieren afstamt. De boeg-inspecteurs. Waarvan u de huidige iteratie bent.’

    Ik voelde dat mijn mond open stond van verbazing en sloot die vervolgens weer met een klap. ‘Mag ik … mag ik vragen wat u precies bedoelt?’

    De Kapitein tuitte zijn lippen. Zijn snor bewoog nerveus heen en weer. ‘Een huwelijk. Om de bloedlijnen te zuiveren. Het scheepsbrein geeft een meer dan negentig procent kans op een misvormde of gehandicapte nakomeling wanneer we uit de huidige kandidates selecteren. Het lijkt me een unieke kans voor u.’

    Dan kan ik bij Tiffany zijn! Was het raar dat mijn eerste gedachte aan haar was? Ik weet het niet. ‘Dat is het inderdaad,’ zei ik terwijl ik hard in de leuningen kneep. ‘Wat gebeurt er nu?’

    ‘Indien u ja zegt, kan ik als Kapitein meteen het huwelijk betekenen en kunnen we daarna uw nieuwe echtgenoot bezoeken.’

    ‘Moet uw zoon geen toestemming geven dan?’

    De Kapitein lachte kort. ‘Recente wetgeving stelt dat de Kapitein en de gehele mannelijke lijn de rang Kapitein dragen. Ik teken dus feitelijk voor mezelf.’

    Het duizelde me even. ‘Dit gaat erg snel, excellentie. Kan ik hier even over nadenken?’

    ‘Onze afspraak duurt nog tien minuten, geen haast dus.’

    Ik raadpleegde snel de databanken. Tiffany’s broer, Marcus, was niet onknap, hoewel hij een zwakke kin had en een ongezonde huid. Ik merkte dat ik meer afgeleid werd door Tiffany dan dat ik aandacht voor haar broer kon opbrengen. Is het je dit waard, Jeeza? Je verkoopt je ziel en je vrijheid in ruil voor een gouden kooi. Maar oh, die zoete verleiding die Tiffany heet, zo dichtbij, daar zou ik alles voor geven, alles. ‘Ik accepteer uw voorstel, excellentie.’

    ‘Dan beteken ik bij deze akte. Uw stem is natuurlijk opgenomen en bij dit document gevoegd als uw akkoord.’ Hij stond plechtig op en knikte kort naar me. ‘Welkom in de familie, Jeeza Tillari Epitrea-Pradash.’ Hij liep om zijn bureau heen en wenkte me te volgen.

    We liepen door gangen tot we een privé-sectie van Aardappel bereikten. Dit waren de Kapiteinsvertrekken, die slechts door een enkeling aan boord van het schip ooit gezien waren.

    In een van de kajuiten troffen we Marcus Epitrea. Hij zat lui achterover in een massagestoel die zijn spieren activeerde, een noodzakelijke activiteit in de lage zwaartekracht.

    ‘Zoon, gefeliciteerd met je bruid.’

    Marcus keek ongeïnteresseerd op naar zijn vader, vervolgens naar mij met iets meer interesse. ‘Dus jij moet de opvolging gaan garanderen? Ik hoop dat we iets voor elkaar krijgen.’

    ‘Desnoods neem je wat pilletjes, zoon,’ zei de Kapitein. ‘Ze is compatibel en zuiver genoeg van bloedlijn.’ Hij hief een vermanende vinger. ‘Voldoe je plicht.’

    ‘Ja, vader,’ zei Marcus gedwee.

    Op dat moment schoof de deur weer open en liep Tiffany naar binnen. Mijn hart sloeg meerdere slagen over toen ik haar betraande ogen zag en mijn maag keerde om toen ik haar uitdrukking zag omslaan zodra ze mij zag.

    ‘Tiffany,’ zei de Kapitein, ‘je kent Jeeza nog? Natuurlijk. Ze is zojuist met je broer getrouwd om gezonde nakomelingen te garanderen.’

    Tiffany boog haar hoofd en slikte een paar keer moeilijk. ‘Ja, Kapitein.’

    De Kapitein keek me aan en

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1